Bijlage D.
22
worden in lokalen, waar, zooals nu, 2 en
veelal 3 leerkrachten tegelijk aanwezig zijn,
zal dat onderwijs beter resultaten kunnen
opleveren, terwijl ook de directeur dan beter
in de gelegenheid zal zijn geregeld toezicht
te houden op den gang van zaken.
Leermiddelen. De boekwerken werden met enkele aan
gevuld evenals de voorraad passerdoozen,
haken en driehoeken enz. Eenige passer
doozen, haken en driehoeken moesten omdat
zij door het veelvuldig gebruik niet meer
geschikt bleken afgekeurd worden.
IV. Gemeentelijke Teekenschool.
Het Bestuur bestaat uit de Heeren;
Dr. A. J. OORT, Voorzitter.
S. J. DEKKER, Secretaris.
Jhr. Mr. D. O. ENGELEN.
C. G. LAGERWEIJ.
C. Bijl.
P. Glerum.
Jhr. C. E. w. van Panhuijs.
In het personeel kwam eenige verandering
omdat de heer H. W. WORMGOOR door
zijn vertrek naar Amsterdam eervol ontslag
vroeg en verkreeg.
In zijne plaats werd de heer F. L. FEBERWEE
bij Raadsbesluit van 8 December 1911 no. 23
benoemd.
Het personeel bestaat nu uit:
Bestuur.
Personeel.
Bijlage D.
23
Namen.
Betrekking.
Benoe
ming.
Bevoegdheid.
Vakken van
Onderwijs.
Uren
per
week.
Salaris.
Kruijs
Voorberge
Directeur
Letraar
7 Sept. 1909
M-. art. 69
Handt. L. O.
Rechtl. en
Vakteekenen
10
f 600,-
J. L Vleming
L. E. Claus
Leeraar
Tijd.Leeraar
3 Sept. 1901
29 Aug. '10
ML art. 69
Hand- en
Vakteekenen
Vakteekenen
13
5
- 350,—
- 250,—
D. J. v. Loo
Vakteekenen
4
- 100,
J. W. v. Loo
R. Rensen
Sept. 1910
ML art. 69
Hout-en mar
merschilderen
Vakteekenen
4
2
- 100,—
- 50,—
T. Wallen
burg
V
Sept. 1910
Vakteekenen
10
j- 250,—
F. L. Feber-
wee
V
8 Dec.1911
No. 23
Vakteekenen
8
- 200,—
Leerlingen. Van Januari tot April 1911 maakten 60
leerlingen van de lessen gebruik.
Op het einde van den cursus werd aan
de leerlingen gelegenheid gegeven, door het
uitwerken van eenige opgaven een getuig
schrift te verkrijgen.
Vijf leerlingen maakten van deze gelegen
heid gebruik, en wel 2 schilders-, 1 smids
en 2 timmerliedenleerlingen. De smidsleer
ling onttrok zich tijdens het examen aan de
verdere deelname. Slechts aan één der can-
didaten en wel aan den schilder W. BEIJER
meende de Commissie een getuigschrift te