Bijlage P. 2 Beide eerst genoemde deden afstand van haar recht bij schepenbrief van 1324, laatst genoemde bij schepen brief van 1325 1). Uit het testament blijkt duidelijk, dat BORRO, voor hij dat maakte, reeds armen in zijne woning verpleegde. De voldoening, welke hij in dien arbeid vond, heeft hem zonder twijfel ertoe geleid, om door een testa ment het voortbestaan zijner stichting te verzekeren. In die stichting hebben wij naar mijne meening de armeninrichting te zien, waarvan de heer QüARLES spreekt 2). In een charter van 1345 wordt nog gesproken van „de goederen der huisarmen", in één van 1348 van „het huis en de goederen der huiszittende armen." Men heeft daaruit zeer waarschijnlijk met recht afge leid, dat BORRO tusschen 1345 en 1348 overleden is 3). In 1611 werd het Bornhof ingericht tot oude-mannen- en -vrouwenhuis en kreeg het dus zijne tegenwoordige bestemming. Den 25sten Februari van dat jaar werd door den raad met de „gedeputirde opsienders" van het Born hof „gecommunicirt", hoe men het bouwen van de woningen voor de oude mannen en vrouwen het best zou kunnen „effectueren." Den löden Augustus d.a.v. stelde de raad de nieuwe ordonnantie van het Bornhof vast, voor welke een 1) Beide brieven bevinden zich in originali in het archief van het Bornhof. 2) Zie blz. 1, noot 1, hiervoor. 3) Zie de straks te noemen Procedure, blz. 36 en 110. Bijlage P. 3 gedrukt reglement van het oude-mannen en- vrouwen huis te Amsterdam als model had gediend. In 1874 voerden het Bornhof, het O. en N. Gasthuis en het Burgerweeshuis voor de rechtbank te Zutphen een proces over de vraag, of zij volgens art. 2 der armenwet (van 28 Juni 1854, Stbl. no. 100) onder letter a dan wel onder letter d van de lijst der instellingen van weldadigheid behoorden te worden gerangschikt 1). De rechtbank besliste in eerst gemelden zin, welke uitspraak in hooger beroep werd bevestigd 2). In 1876—18S8 werd het gesticht, met uitzondering van het huis van den rentmeester, afgebroken en ge heel nieuw opgebouwd. Vóór dien tijd bestond het o.a. uit aaneengebouwdeafzonderlijke woningen voor gehuwde provenieren. 1) Dit artikel luidt: De wet onderscheidt: a. staats-, provinciale of gemeente-instellingen, door de burgerlijke overheid geregeld en van harentwege bestuurd; b. instellingen eener kerkelijke gemeente, bestemd voor de armen eener bepaalde godsdienstige gezindte, en van wege die kerkelijke gemeente geregeld en bestuurd; c. instelling door bijzondere personen of door bijzondere, niet kerkelijke, vereenigingen geregeld en bestuurd; d. instellingen van gemengden aard, in welker rege ling of bestuur door de burgerlijke overheid en van wege eene kerkelijke gemeente of door bijzondere personen of bijzondere, niet kerkelijke, vereenigingen gezamenlijk wordt voorzien. 2) Deze procedure is in 1875 bij W. J. Thieme en Cie te Zutphen uitgegeven.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1910 | | pagina 205