Bijlage B.
24
De watergehalten waren alle beneden de 15°/0 dus zeer
normaal.
Het laagste R. M. W. cijfer dat gevonden werd bedroeg
nog 27. Deze cijfers waren van dien aard, dat een verder
onderzoek op eventueele vervalsching niet noodig werd
geacht.
Van de margarine is eveneens het vochtgehalte bepaald
terwijl tevens volgens de methode van Holde, gereageerd
werd op mogelijk aanwezige minerale vetten.
Twee monsters margarine bleken een veel te hoog water
gehalte te hebben, een zelfs van 30,3J/o-
Minerale vetten konden in geen der onderzochte monsters
worden aangetoond. (Zie Bijlage IV).
Melk.
Omtrent de onderzochte melkmonsters werd opgemerkt:
dat de nommers 14, 17, 19, 23 en 27 een gehalte aan
vetvrije droge stof hebben lager dan 8,0 °/o en derhalve
volgens de codex alimentarius ondeugdelijk moeten worden
genoemd.
Nommer 14 is vervalscht door toevoeging van water,
van nommer 17 geldt zeer waarschijnlijk hetzelfde, ook
nommer 23 is met water verdund.
Vergelijking tusschen no. 19 en 27 doet vermoeden dat
bij no. 27 eene gedeeltelijke afrooming heeft plaats gehad,
ook bij de nommers 1, 4, 11, 22 en 25 doen de cijfers
hieraan denken. Zekerheid hieromtrent bestaat er echter
niet; door vergelijking met stalmonsters zou echter ge
makkelijk zekerheid te verkrijgen zijn.
Nommer 5, 9, 11, 12, 17 en 20 bevatten alle een vrij
groote hoeveelheid zwevend vuil.
Bijlage B.
25
Nommer 13 was melk, welke boven 803 C. verhit ge
weest was (zie Bijlage V.)
Suiker.
De onderzochte 14 monsters suiker gaven bij oplossing
in een gelijk gewicht water alle heldere oplossingen, waar
uit zich bij staan niets afzette en die bij toevoeging van
een gelijk volume spiritus volkomen helder bleven.
Polarimetrisch werden de monsters onderzocht op het
gehalte aan geraffineerde suiker (Sacharose) en bleek dit
voor alle monsters 99 slechts voor één 97,5°/0 te be
dragen.
In de waterige oplossingen der monsters werd door
zwavelwaterstof, baryumchloride of zilvernitraat geen ver
kleuring of neerslag te weeg gebracht. Uit het boven
staande volgt, dat geen der monsters vervalscht of van
bepaald mindere kwaliteit bleek te zijn.
Azijn.
Het azijnzuurgehalte werd bepaald door titreeren met
natronloog en behoort minstens 2,5 a 3 te bedragen.
Op vrije minerale zuren werd gereageerd met methylviolet.
Op bestanddeelen van houtazijn werd gereageerd door
bij 10 cM3 distillaat l cM3 l«/oo Kalium permanganaat
oplossing te voegen; ontkleuring mag dan binnen 10
minuten niet optreden.
Op vergiftige metaalverbindingen als van lood, koper
en zink werd gereageerd met zwavelwaterstof.
(Zie voor de resultaten Bijl. VI.)
Terwijl de commissie met dit onderzoek bezig was, is
van het Gemeente-bestuur van Zutphen een schrijven d.d.
18 Juni 1910 ingekomen, waarbij om advies zijn toege
zonden, de door een lid van den Raad ingediende ontwerp-