3s~o Bijlage N. 8 (Naar het 16'le-eeuwsche afschrift.) mannen opvueden moegen, als dat zy van nu voortaen in toeco- menden tyden ewelick ind ommer- meer ons, onsen erven end nae- commelingen, hertogen van Qelre ind greven van Zutphen, to nomi neren sullen hebben tot drien canonicksprovanden in onser colle- giaten kercken van Sunct Walbur gen bynnen ons stadt van Zutphen, vvelcke drie pravende 2) ziin sullen die pravende, die tliant magister Arndt van Hoeckellen, Johan van Meere Gerritsz ind Johan Capel- mann 3) besitten, ind nu voortaen heyten sullen doctoirpravenden, die wy voor ons, onse erven end nae- komelingen der voors onser stadt tot oiren nominaten rescrviert hebben ind reservieren in chrachte dis brieffs. Alsoe als der drie provende enich ledich werden offt ver- Eene kerk, waaraan een kapittel van kanunniken verbonden is. 2) Prebenden. 3) Van Slichtenliorst heeft juister: Keppelman. Als ééne der drie prebenden vrij, ter beschikking komt. (Naar Van Slichtenliorst.) mannen opvoeden moegen, als dat sie van nu voirtaen in toeko mende tijden eewelick ind ommcr- meer ons onsen erven ind nae- komelingen hlertoigen van Gelre ind Greven van Zutphen, te nomi neren sullen hebben tot dryen Canonix pravenden in onser Colle- giater kercken van sente Wal- burgh bijnnen onss Stadt Zutphen, welcke drye pravenden zijn sullen, die pravenden die thant meyster Arnt van Hoekelom, Iohan van Meer Gerritsoen ind Iohan Keppel man besitten, ind nu voirtaen heyten sullen Doctor Pravenden, die wy vur ons onsen erven ind nae- komelingen die vurgemelde onser Stadt tot oiren r.ominatien reserviert hebben, ind reservieren in cracht des briefs. Alsoe als der drien pravenden eenich ledich weerden of ver- Bijlage N. 9 (Naar het 16,lr-eeuwsche afschrift.) schiinnen van besitteren toe be- sitteren, idt weer avermits doode, off dat sy sicli begeven der werrelt ind toe doester gingen, dat dan as burgermeester, schepen ind raedt in dertiit bynnen demi neesten vierthien daegen, nadat der enich verschynen, ons end onse(n) erven end nacome- lingen daertoe oire burgere oft bur- gerskyndere eyn, dat een bequeem man in der tiit, doctoir of licentiaet1 weer, enther 2) in den geistleicken oft wartlycken rechten, ind die daer toe toegelaten ind gepromoviert waer van cernstigen end strengen examen, nae gesetten 3) der univer- siteten, daer sy oir grade ver- cregen hebben, nominieren sullen ind daerselve oick alsoe voor Oudtijds had men de volgende academische titels: a. dien van baccalaureus (ons can- didaat), b. dien van licentiaat (een titel, welke het recht gaf, om in een of ander wetenschappelijk vak onderwijs te geven), c. dien van magister of doctor. 2) Van Slichtenliorst heeft hier „enniger." De lezing enter d.i. of is de juiste. 3) Verordeningen, wetten. (Naar Van Slichtenliorst.) schijnen van besitteren tot be sitteren, idt weer overmits doide of dat sie sicli begeven der weerlt ind toe Cloester gingen, dat alsdan Burgermeester, Schepen ind Raet in- der tijdt, bijnnen den nesten XI1II. dagen nae datter ennich verschene, ons onss erven ind nakomelingen dair toe oire burger of burger kijnder eyn, dat eyn bequeem man in der tijt Doctoir of Licentiaet were, enniger in den geestlijcken oft wcreltlijcken rechten, ind die daer toe togelaten ind gepromoviert wer van ernstigen ind strengen examen, na gesette der Vniversi- teyten daer sy oeren graide ver kregen liedde, nomineren sullen; Ind dat selve oick voir

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1908 | | pagina 177