8o
verpleegsters in de zieken- en in de krankzinnigenver-
verplegers en 17 verpleegsters mochten het ie ge
deelte van het diploma voor krankzinnigenverpleging
verwerven, 7 verpleegsters het ze gedeelte en i ver
pleegster het 3e gedeelte.
Aanvang 1906 waren in de Mannenafdeelmg werk
zaam de huismeester, de opzichter en 31 verplegers,
in de vrouwenafdeeling de hoofd-verpleegster, de ie
verpleegster en 37 verpleegsters.
Verder bestond het inwonend personeel uit 1 machi
nist 2 bakkers, 1 kantoorknecht, 1 magazijnknecht,
1 smidsknecht, 1 portier en diens vrouw, 1 broodknecht,
1 keukenmeid, 3 werkmeiden, 3 linnenmeiden, 2 strijk
sters, 1 mangelmeid en 1 naaister, 1 waschbaas en diens
vrouw en 1 bleekersknecht.
Voorts waren de volgende uitwonende personen aan
het Gesticht en tevens voorzoover noodig aan het Zie
kenhuis werkzaam: de architect, 2 timmerlieden, 2 met
selaars, 1 stucadoor, 5 ververs, I tweede machinist,
1 stoker, 1 wever, 1 koperslager, 1 magazijnmeester,
1 kleermaker, t keukenmeid, 2 naaisters, 2 schoenma
kers, 2 behangers, 2 tuinlieden, 3 arbeiders, I kok en
1 bijkok en X nachtwacht.
In de stoomwasscherij werkten geregeld 8 a 9 wasch
vrouwen.
Krankzinnigen gesticht ,.Het groot Graffel.
Tengevolge van zijne benoeming tot geneesheer aan
het krankzinnigengesticht te s Graveuhagewerd aan
den heer M. H. KLUITMAN, op diens verzoek, eervol
81
ontslag verleend als 2-1e Geneesheer en werd in zijn
plaats benoemd, met ingang van 17 Februari 1905, de
heer A. E. Dommering, arts te Groningenwelke den
30 Juni d.o.v. weder naar Groningen terug ging, na op
zijn verzoek eervol ontslag te hebben bekomen. Met
ingang van 1 Juli 1905 werd benoemd de heer M. H.
CoilEN, arts, toen werkzaam als Geneesheer aan het
krankzinnigengesticht te Medemblik.
Ook door de Geneesheeren van deze inrichting werd
geregeld een cursus in de zieken-en in de krankzinnigen
verpleging gegeven waaraan de leerling-verplegers en
de leerling-verpleegsters deelnamen.
Een verpleger en 3 verpleegsters behaalden het ie
gedeelte van het diploma voor krankzinnigenverpleging,
één verpleger en 2 verpleegsters het 2e gedeelte en
2 verpleegsters het 3e gedeelte.
In het afgeloopen jaar vertrokken 6 verplegers en
13 verpleegsters, 1 verpleegster is overleden, terwijl
6 verplegers en 14 verpleegsters in dienst traden. Op
1 Januari 1906 waren in functie 2 hoofdverpleegsters,
23 verpleegsters en 6 verplegers.
Verder bestond, aanvang 1906, het personeel uit een
huismeesteres, 2 linnenmeiden, 3 werkmeiden, 1 naaister,
1 strijkster, 2 huisknechten, 1 portier en diens echtge-
noote, 1 broodknecht, die tevens dienst doet als koetsier,
1 machinist, 1 bouwkundige-opzichter, 2 stokers, 1
noodhulpstoker, 1 smidsknecht, 1 nachtwacht, 3 arbeiders,
1 timmerman, 1 kleermaker-matrassenmaker, 1 behanger,
1 schoenmaker, 1 kok, 1 bijkok en 2 a 3 werk
vrouwen.