38
Verder werd langs dien weg, voor het bouwen van
woningen, aan ten Elze een perceel grond, groot
880 M'. in erfpacht uitgegeven tegen een canon, be
dragende 4van 3,— per M2. alzoo tegen j 105,60
per jaar en een daar aangrenzend perceel groot 820 M2.
aan Boerman verkocht voor f 3,per M2., alzoo
voor f 2460,
Bij het eindigen van de zes-jarige pacht van de
opslagterreinen op den Houtwal werd eene nieuwe
indeeling van het terrein gemaakt, in verband met de
aldaar gelegde trambaan en de pachtprijs verhoogd tot
5,per 100 c.A. per jaar.
De oppervlakte der verpachte perceelen is 18161.M2.
Aan de firma Sigal te Rotterdam werd een terrein op
de hooge losplaats bij de Noorderhavcn, groot 1007 M'.
verhuurd, en aan de „Koninklijke Nederlandsche
Cementsteenfabriek, voorheen van Waning Co." te
Rotterdam, een terrein aan de Noordzijde van de
Noorderhaven groot 1000 M2., beide voor f 12,50
per 100 M2.
Ingevolge de bij Raadsbesluit d.d. 5 October 1903
opgezegde huur werd de bleek van Reinders aan den
Deventerweg primo Mei ontruimd en ter beschikking
der Gemeente gesteld.
Ook dit jaar werd de locomobile met centrifugaal-
pomp tijdelijk opgesteld op den Uiterwaard aan den
Linker IJsseloever en was aldaar gedurende 12 dagen
in werking.
Aan de fabriek der Gebrs. Stork te Hengelo werden
de vlampijpen in den ketel geheel vernieuwd en verder
de machine nagezien. Na de herstelling had de be-
39
proeving door het Rijkstoezicht aan de fabriek plaats.
Voor de bemesting der landerijen werden twee voor
de straatbesproeiïng buiten dienst gestelde sproeiwagens
afgestaan.
De toestand der Gemeente landerijen in 1904 kan
over het algemeen niet meer dan middelmatig genoemd
worden. In het vorige jaar hadden de lage weilanden
nog al van hoogen waterstand te lijden.
In het afgeloopen jaar bepaalde zich dit in de maan
den April en Mei tot enkele hooilanden langs den
Ouden IJssel en op de Uiterwaarden. De schade was
echter zeer gering, zoodat de opbrengst aan hooi onge
veer gelijk stond met die van het vorige jaar, met
betere qualiteit van het hooi dan in 1903, daar tijdens
het hooien geen regen viel. Ook wat den nazomer
betreft kan 1904 als een bijzonder droog jaar genoemd
worden.
Op enkele uitzonderingen na kon het vee op tijd
naar de weide gebracht wordende weilanden zagen er
bepaald gunstig uit, en een overvloedig grasjaar liet
zich aanzien. Einde Juni begon het echter te drogen,
welke toestand aanhield tot begin September, zoodat
de anders zoo grazige weiden er uitzagen als dorre
vlakten, het vee geen voldoende gras had en ten laat
ste gebrek begon te krijgen aan drinkwater, daar bijna
alle drinkkolken uitgedroogd waren. De naweiden waren
door de droogte dit jaar ook verre van gunstig, zoodat
vele pachters genoodzaakt waren hun vee in de weide
bij te voederen.
üok op de bouwlanden werkte de droogte nadeelig,