Bijlage K. 6 In de beide andere vertrekken, bevattende de afdee- ling oudheden, moesten herhaaldelijk allerlei verschik kingen en verplaatsingen worden aangebracht, naar mate de collectie aangroeide. De beschikbare opper vlakte is thans geheel in beslag genomen De ruimte voor gangpaden is zeer beperkt. Vele voorwerpen moeten in de kasten worden opgeborgen, dikwijls zeer ten ongenoegen van hen, die ze ons afstonden. In de naaste toekomst zal dan ook overwogen dienen te worden, op welke wijze het mogelijk zal zijn, meer dere ruimte aan het Museum te verschaffen. Eene zeer radicale oplossing zou wezen, het voor de tijdelijke tentoonstellingen gebruikte lokaal aan die bestemming te onttrekken, en dit aan te wenden voor de plaatsing van oudheden. Maar daardoor zou voor eerst een geduchten knak worden toegebracht aan de zoo levendige belangstelling voor het Museum, en in de tweede plaats zou het door de burgerij zoo zeer toegejuichte streven om door middel van het Museum den kunstsmaak en de kunstliefde te leiden en te ont wikkelen, dan van zelf gestaakt moeten worden. Kortom, de genoemde maatregel zou een toestand van kwijning te weeg roepen, die doodend zou zijn voor de beschei- dene, maar door velen gewaardeerde taak welke het Museum thans vervult. De oplossing zal derhalve, indien de instelling aan het beste gedeelte van de haar ten doel gestelde be stemming wil blijven beantwoorden, in eene andere richting moeten worden gezocht. Behalve de genoemde verbetering der lokaliteiten valt nog te memoreercn, dat, dank zij de welwillend* Bijlage K. 7 heid van de gemeente, een binnendeur aan de entree van het Museum werd aangebracht, dat de schoonmaak- kuur, welke het uitwendige van het gebouw onderging, ook aan het uitwendig voorkomen van het Museum ten goede kwam en dat een aanvang is gemaakt met het afbikken der treden van het bordes aan de Oostzijde, een verbetering die hoog noodig was, daar de uitgesle ten treden (zij dateeren van 1864) ongemak opleverden voor de bezoekers. Dank zij de bereidwilligheid van den Commissaris van Politie werd aan bezoekers, die om de een of andere reden niet goed van het bordes gebruik konden maken, toegestaandoor het Politie bureau en langs de binnentrap te gaan. I11 het vorig verslag werd mededeeling gedaan, dat de rekening over het eerste exploitatie-jaar sloot met een tekort van 218,56^, veroorzaakt doordat de uit gaven de raming met een aanmerkelijk bedrag hadden overtroffen. Er werd toen op gewezendat het eerste jaar 0111 meer dan ééne reden niet als een normaal jaar kon worden beschouwd, zoodat het voorbarig zou zijn geweest uit het ontstaan van het gemelde tekort te concludeeren dat het gemeentelijke voorschot van 350 te klein was. „Eerst in het nieuwe boekjaar" aldus het vorig verslag, „zal dit kunnen worden beoor deeld. Mocht intusschen in den loop van 1904 blijken, dat de boven aangegeven achterstand van onze geld middelen op den duur niet is in te halen, dan zullen middelen overwogen moeten worden, om daarin op an dere wijze te voorzien." Het boekjaar 1904 heeft sedert het verwachte licht gebracht, en daarbij is gebleken, dat het tekort niet

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1904 | | pagina 142