64 Kra,7ikzinnigen gesticht De heer J. P. L. HULST, Arts, sedert i November 1901 2e Geneesheer, verzocht tegen 1 Augustus 1903 ontslag uit zijne betrekking, hetwelk hem eervol werd verleend. In zijne plaats werd benoemd Dr. N. J. A. FRANCKEN, sedert 2 Januari 1902, 3e Geneesheer. Tot 3e Geneesheer werd benoemd de heer C. van SCHOTHORST, Arts te Barneveld, die den ie» Augustus 1903 deze betrekking aanvaardde. Mejuffrouw A. M. Broes van Dort, sedert Mei 1876 Huismeesteres, verzocht tegen 1 April 1903 ontslag uit hare betrekking, hetwelk haar eervol werd verleend, met toekenning van pensioen. Tengevolge van het vertrek van Mej. Broes VAN Dort werd Mejuffrouw C. LlCHTENVELDT, eerste ver pleegster, aangesteld als Hoofdverpleegster. Mejuffrouw C. SCHEUERMAN, eerste verpleegster, be noemd tot hoofdverpleegster aan het Oude Nieuwe Gasthuis te Delftwerd tegen 15 Januari 1903 eervol ontslag verleend. ïn hare plaats werd tot ie verpleeg ster benoemd Mejuffrouw J. W. Kros, eerder verpleeg ster in het gesticht te Deljt. Aan W. D. C. KONINGSVELD, sedert 8 October 1896 eerste Klerk, werd op zijn verzoek eervol ontslag ver leend met ingang van 1 April 1903. In zijne plaats werd benoemd B. Holtland, uit Deventerdie op 15 April 1903 deze betrekking aanvaardde. Aan L. K. GarritseN werd eveneens op zijn ver zoek, met ingang van 12 September 1903, eervol ont slag verleend als 3e Klerk en werd in zijne plaats be noemd H. J. Abbink. 65 I11 het afgeloopen jaar verlieten 19 verplegers en 14 verpleegsters hunne betrekking, waarvoor in dienst kwamen 21 verplegers en 19 verpleegsters. De verpleger W. Bakker, sedert 8 Juli 1874 in be trekking en de verpleegster S. M. VAN der Veen, sedert 1 Juli 1869 in betrekking, verzochten eervol ontslag, hetwelk hun eervol werd gegeven onder toe kenning van pensioen, terwijl één der verpleegsters in den loop van het jaar is overleden. De met ingang van 1 Januari 1903 gepensionneerde verpleger Bakker is in de maand November van dat jaar overleden. Als vroeger bestond het inwonend personeel uit 1 machinist, 2 bakkers, 1 kantoorknecht, 1 magazijnknecht, 1 hulpkok, i broodknecht, 1 portier, 1 badmeester en vrouw, 2 keukenmeiden, 3 werkmeiden, 3 linnenmeiden, 2 strijksters, i mangelmeid en 1 naaister, terwijl op de bleekerij de bleeker en zijne vrouw benevens een knecht, geregeld werkzaam waren. Voorts waren de volgende uitwonende werklieden geregeld aanwezig: 2 timmerlieden, 2 metselaars, 6 ververs, waarvan 1 in den loop van het jaar is vertrokken en waarvoor geen andere is aangesteld, 1 tweede machinist, 1 smid stoker, 1 wever, 1 koperslager, 1 ass. magazijnmeester, 2 kleermakers, waarvan er één in 't laatst van het jaar is overleden, 3 schoenmakers, 2 behangers, 3 tuinlieden, 2 arbeiders en 1 kok. In de stoomwasscherij werkten geregeld 7 wasch- vrouwen. In de mannen afdeeling zijn geplaatst: 1 Huismees ter, 1 Hoofdverpleger en 30 verplegers, en in de vrou-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1903 | | pagina 34