Bijlage D.
16
Splitsing der Door spitsing van alle klassen bij het begin
klassen. van den nieuwen cursus is er geen enkele
klasse meer, die te sterk bevolkt is; het groot
ste aantal leerlingen is in IIF geplaatstdit
aantal bedraagt 21. Het kleinste aantal leer
lingen is 14, en wel in beide afdeelingen der
lVde klasse.
II. Burger-Avondschool.
Afscheiding der Met den aanvang van het jaar 1902 be-
teekenklasse. hoorde de teekenklasse niet meer tot de
Burger-Avondschool, maar werd zij eene afzon
derlijke inrichting van Middelbaar Onderwijs.
Onderwijzend De bezoldiging van den Directeur en van
personeel. enkele leeraren werd mef 1 Januari 1902
aldus gewijzigd:
Directeur 900 gulden.
Leeraar Rechtl. teekenen 400
handteekenen 350
twee hulpleeraren Rechtl.
teekenen 200 voor
ieder.
Bij de behandeling van de gemeentebe-
grooting voor het jaar 1903 besloot de Ge
meenteraad, de bezoldiging van den Directeur
vast te stellen op 400 gulden, in verband
met de wijziging der bezoldiging van den
Directeur der Hoogere Burgerschool. De Heer
J. W. VAN LOO trad met 1 Januari 1902 af
als liulpleeraar in het hout- en marmerschil
deren aan de Burger-Avondschool.
Bijlage D.
17
In de vergadering van den gemeenteraad
van 2 Juni werden de Ileeren J. H. Nort
P. F. Zuuring, C. L. Faiiro, A. W E. J.
de Haan, L. E. Claus en D. J. van Loo
voor den cursus 1902/1903 weder in hunne
betrekking gecontinueerd.
In de vergadering van den Gemeenteraad
van 18 Augustus werd de Heer J. BARON
voor den cursus 1902/1903 aangesteld als
hulpleeraar in het Rechtlijnig teekenen op
eene bezoldiging van 300 gulden.
In de vergadering van den gemeenteraad
van 2 September werd de Heer L. D. WOLTERS,
leeraar in de handelswetenschappen aan de
Hoogere Burgerschool alhier, voor den cursus
1902/1903 aangesteld als leeraar in de wis
kunde, op eene bezoldiging van 2CO gulden,
en dit wel in verband met de splitsing der
I8,e Klasse in drie afdeelingen.
In de vergadering van den gemeenteraad
van 10 November werd de Heer E. J. Wassink,
onderwijzer aan school aangesteld als tijde
lijk hulpleeraar in het handteekenen, ten einde
de taak van den Heer VLEMING eenigszins te
verlichten. Tevens werd besloten hem daar
voor eene belooning toe te kennen van een
gulden voor ieder door hem te geven lesuur.
Leerlingen. Het aantal leerlingen bedroeg op 31 De
cember 1901 146 en wel: