114 b. Vervening. Bestaat in deze Gemeente niet. c. Mijnwezen evenmin. d. Visscherij. Slechts weinig ingezetenen vinden in dezen tak van nijverheid een middel van bestaan. De opbrengst van de aan den afslag aangevoerde zee- en riviervisch bedroeg in 1902 17603,16 tegen 12988,23 in 1901. III. Handel en Scheepvaart. a. Binnenlandse he Handel. Markten (niet vermeld in Hoofdstuk XI, Landbouw en Veeteelt.) Hiertoe behooren in de eerste plaats de doekmarkten. Daarop werden aangevoerd Wit linnen 14430 slagel, middenprijs 0,44 Grijs 1212 0,39 Pellen 1871 0,38 vertegenwoordigende alzoo cene waarde van ongeveer 7S33.06. Op de botermarkten werden aangevoerd ongeveer 50160 K.G. en 558 '/8 vaten. Den Gemeente-ijker werden 629 botervaten voor den ijk aangeboden waarvan 3 moesten worden afgekeurd. Ter markt werden aangevoerd 11073 runderen, tegen I'S 10489 in 1901, en 14429 varkens, tegen 12992 in het voorafgaand jaar 2326 runderen werden tijdelijk op sta! gezet in de op de Veemarkt aanwezige stalling. Bij de in Maart, Augustus, September en November gehouden paardenmarkten werden aangevoerd 530 paar den tegen 908 in 1901. b. Buitenlandsche Handel. Te dien opzichte wordt verwezen naar de hierna volgende staten van in- en uitvoer. c. Scheepvaart langs de rivieren kanalen en vaarten. Wij geven hiervan een overzicht door den navolgenden 1) Onder den aanvoer van het wit linnen is ook halflinnen begrepen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1902 | | pagina 59