66
Geneesheer werkzaam de Heer W. LE Nobel arts,
broeder van den ie Geneesheer.
Met ingang van I Juli 1902 werd tot 2e Geneesheer
benoemd de Heer M. Jacobs, arts te Groningen.
Tijdens de ziekte van Mej. E. Witstijn werd hare
betrekking als hoofdverpleegster van 1 Juliuit. Dcc.
1902 waargenomen door Mej. Brinkmann, welke vóór
haar vertrek benoemd is tot Hoofdverpleegster aan het
gesticht Endegeest te Oestgeest.
Den len Januari 1903 hervatte Mej. WlTSTIJX hare
betrekking.
Tot ie Verpleegster werd benoemd Mej. MasereeüW,
die den 22 Maart 1902 in functie trad.
I11 het personeel kwamen ecnige veranderingen voor
door mutatiën.
Op 1 Januari 1902 waren 16 verpleegsters in be
trekking, waarvan to in den loop van het jaar het ge
sticht verlieten; mede door in gebruikneming van de
2 laatste paviljoens kwamen hiervoor 16 andere ver
pleegsters in dienst, zoodat op 31 December 1902 dit
aantal 22 bedroeg.
Op 1 Januari 1902 waren 2 verplegers aanwezig; 9
traden in betrekking, terwijl in den loop van het jaar
6 deze betrekking verlieten en er alzoo op 31 Decem
ber 1902 verplegers aanwezig waren.
Tot Opzichter werd met ingang van 1 April 1902
benoemd de Heer C. HOOGEBOOM uit Goudawelke
echter tegen einde December 1902 eervol ontslagen is.
Tot zijn opvolger werd benoemd de Heer G. Groen,
sedert den bouw van het gesticht als opzichter in dienst
van den aannemer.
67
Het verder personeel bestond op 31 December 1902
uit 1 keukenmeid3 linnenmeiden6 werkmeiden en
2 huisknechts.
Evenals het vorige jaar werden uit het magazijn in
het Gasthuis als hoofddepöt de benoodigde kruideniers
waren vleesch de kleedine het beddegoed enz. af
geleverd en gezonden naar „het Groot Gniffel.
De groenten worden aldaar door tuinlieden bezorgd.
Het benoodigde brood enz. wordt geleverd door de
Zutphensche Broodfabriek en de melk door de Coöpera
tieve Zuivelfabriek te Ecfdc.
Het wasschen der kleederen enz. geschiede op eene
bleekerij te Eerbeek.
De gebouwen werden goed onderhonden en waar
noodig verbeterd.
e. Geneeskundige dienst bij armen, verpleegd
in hunne woningen.
In dezen dienst kwam geen verandering. Hij werd
waargenomen door de geneesheeren Dr. A. J. VAN
Riiijn en Dr. E. J. W. Holleman. De Geneesheeren
genieten ieder eene belooning van f 600 's jaars. Dr.
J. M. van 't Hoef geniet als Arts voor de heel- en
verloskunde (tevens belast met de visitatie der publieke
vrouwen en de doodschouw) eene belooning van 1000
's jaars.
Bovendien zijn er 2 Gemeente-vroedvrouwendie
ieder eene jaarlijksche bezoldiging van 200 genieten.
Door het alhier bestaand Stedelijk Ziekenfonds zijn
de minvermogenden in staat, tegen eene zeer geringe
wekelijksche contributie, zoo noodig geneeskundige hulp