Bijlage B.
ZUTPHEN, 17 Maart 1900.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
van Zutphen.
De Plaatselijke Gezondheidscommissie heeft de eer,
UEdel Achtbare Heeren, ter voldoening aan art. 9 ha-
rer verordening, het verslag toe te zenden van hare
werkzaamheden in het afgeloopen jaar.
In 't algemeen was de gezondheidstoestand in onze
gemeente zeer bevredigend. Besmettelijke ziekten zijn
ditmaal niet aangegeven geworden.
Het is der sub-commissie, reeds in het vorige verslag
genoemd, wier opdracht was den toestand van den gang
van Schürink in de Hoven te onderzoeken, gemakkelijk
gevallendaar de bewoners de ergste verontreiniging
reeds hadden opgeruimd en een verder onderzoek daar
door onnoodig werd.
Verschillende klachten kwamen in wegens overlast
van buren ondervonden. Zoo had mejuffr. H. van Laak
last van het stinkende gootwater harer bovenburen, dat
een onaangenamen geur in haar huis verspreidde; hier
aan kon de Gezondheidscommissie niets doen; ze ver
wees dus de klaagster naar den eigenaar van het huis.