heeft doen in gebruik stellen; die tonnen zijn gemerkt Z of L., naar gelang der Inrichting, waartoe zij behooren. Voor de kazerne Waliën zijn 40 bestemd, gemerkt K. W., van deze zijn 20 in het gebouw geplaatst. In dit jaar werden, uitsluitend voor gebruik bij be smettelijke ziekten, 20 ijzeren privaattonnen gemaakt, en met hunne deksels bruin geverfd. De dienst van het tonnenstelsel wordt verricht door 8 arbeiders en 3 voerliedenieder met een paard. Aan 6 arbeiders is het verwisselen der tonnen opgedragen 1 arbeider ledigt de tonnen op de mestplaats, terwijl een ander werkman ze reinigt. De 3 voerlieden ver voeren de tonnen van- en naar de mestplaats. Boven genoemde arbeiders genieten ieder een weekloon van f 7, uitgezonderd hijdie de tonnen reinigt, daar diens loon f 10.50 per week bedraagt. Het voerloon regelt zich naar de aannemingssom; om de 2 jaren heeft de aan besteding daarvan plaats. Dagelijks worden ruim 590 tonnen verwisseld. Voor het reinigen der tonnen wordt nauwlettend zorg gedragen, en daarbij steeds carbolzuur gebruikt. Vóórdat de tonnen op de wagens worden ge laden voor liet vervoer naar de stad, wordt daarin als nog een weinig carbolzuur gegoten. Twee arbeidersbehoorende bij de tonnenwagens zijn belast om des avonds bjj de slagers afval op te halen. Voor ieder gevuld karretje, door hen aan de mestplaats aangevoerd, genieten zij f 0,40. In 1894 werden 248 van die karretjes met afval aangevoerd welke afval tot compost wordt verwerkt. Vier arbeiders van den reinigingsdienst zijn belast met het ledigen des nachts van privaatputten. Zij ge nieten voor het vullen van iederen bak f 0,80, terwijl den voerman f 0,50 voor het vervoer van eiken bak wordt betaald. In dit jaar werden van Gemeentewege 52 privaatputten geledigd, inhoudende <3 bakken beer en 59 bakken water. Voor het water ontvangt de Ge meente f 1,75 per bak, wat in 1894 eene inkomst was van f 106,75. Hieronder is begrepen f 3,50 voor het ledigen van een privaatput, in het laatst van 1893. B. Verzamelen van haardasch en vuilnis. Voor dezen tak van dienst is de Gemeente verdeeld in 2 wijken. Twee arbeiders en 2 voerlieden met karren zijn belast met het ophalen van vuil langs de huizen en het schoonhouden der straten en pleinen. De arbeiders genieten f0,30 voor elke aan de mestplaats aangevoerde kar met vuil. Het loon der voerlieden regelt zich naar de aannemingssom. In 1894 werden aangevoerd 2883 karren droog vuilwaarvoor aan de arbeiders werd be taald f 864,90. Twee arbeiders en 2 voerlieden zijn belast met het ledigen van zinkputten en uitmondingen van grachten; die werklieden genieten voor iedere aan de mestplaats aangebrachte kar met mo lder t 0,25. Het loon der voer lieden is volgens aanneming. In het afgeloopen jaar werden 2591 karren met modder aangevoerd, waarvoor aan de arbeiders f647,75 werd betaald.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1894 | | pagina 63