32
afbraak daarvan een regelmatig' geheel met de overige
eigendommen te kunnen verkrijgen. Op dringend ver
zoek der bewoners werd de afbraak uitgesteld tot het
aanstaande voorjaar.
Gemeentegronden en Landerijen.
Ingevolge Raadsbesluit van den 2en Oct. 1893 werd door
de H.H. Ingenieurs van Hasselt en de Koning, en den Ge
meente Architect, een uitgebreid en volledig plan opge
maakt en ingediend omtrent de exploitatie van het Hoorn
werk en het maken eener scheepvaartverbinding tusschen
den IJssel en de stadsgrachten met de Berkel, hetwelk na
eenige wijzigingen onzerzijds aan Uwe Vergadering werd
ingediend. Het aldus gewijzigde plan bevat in hoofdzaak:
het egaliseeren van de wallen, het zooveel noodig dempen
der grachten van het Hoornwerk en van de aanwezige
Vischpoorthaven met de daarbij beliooreude werken
het maken van eene nieuwe haven ten zuiden van
het Hoornwerk, met het normaliseeren van den rivier
oever, en het ainleggen van losplaatsen daarlangs;
het maken eener scheepvaartsluis met binnenhaven,
en de daarvoor noodige doorsnijding van den Houtwal,
met eene beweegbare brug daarover. De begrooting van
kosten daarvan bedraagt
a voor de werken tot exploitatie van het Hoorn
werk. f 108.003
b idem voor de scheepvaartverbinding. f 107.00!)
te zamen 215.000
Wij vertrouwen dat in den loop van het volgend
33
jaar omtrent een en ander eene beslissing kan worden
genomen.
Onderhandelingen werden gevoerd over den afstand
van circa 1000 M2. grond, benoorden school H, aan eene
op te richten stichting, die zich ten doel stelt het gratis
verschaffen van woningen aan bejaarde vrouweninge
volge raadsbesluit van 23 Juli 1894 werden wij ge
machtigd bedoelden grond over te dragen voor de som
van f 1400. Deze overdracht heeft echter nog niet
plaats gehadomdat bedoelde stichting nog niet is
tot stand gekomen.
In 1894 was de toestand der landerijen over het al
gemeen gunstiger dan in het vorige jaar. Kenmerkte
zich het jaar 1893 door droogte, dit jaar was het tegen
overgestelde het geval; vooral de nazomer was buiten
gewoon nat te noemen, wat echter voor de hooge- en
zandgronden voordeelig was. Yooral de toestand der wei
en hooilanden was dit jaar gunstig, niet alleen wegens
grootere opbrengst, maar ook wegens de kwaliteit
van het hooi, die veel beter was dan in 1893, het
geen den landbouwenden stand, na de twee vorige
droge jaren, goed te stade kwam; ook het nagras le
verde dit jaar oen buitengewoon goed beschot op, hoewel
de kwaliteit van enkele perceelen, door den langdurigen
regen, veel verminderde.
De gewone jaarlijksche verkoopiugen werden dit jaar
eerder dan anders gehouden, wegens het vroegere voor
jaar en daaruit voortvloeijende vroegere rijping van het gras.
3