dat i o van de n leerlingen der 3e klasse werden bevorderd tot de 4ei niet bevorderd. dat tot de 5® klasse werden bevorderd al de 8 leer lingen der 4e klasse en dat van de 6 overgebleven leerlingen van de 5e klassewaarvan er 2zooals boven is gemeldmet goeden uitslag het eind-examen hadden afgelegd, tot de 6e klasse werden bevorderd 5 terwijl één om ge zondheidsredenen een uitstel tot na de groote vacantie werd verleend. Op I September meldden zich nog aan 2 leerlingen voor de ie klasse, waarvan i werd afgewezen, en voor de 4" ééndie tot de 3e klasse werd toegelaten. Tevens werd op dien datum de bovenvermelde leer ling der ie klasse alsnog tot de 2e en die van de 5e tot de 6e klasse bevorderd. Bij den aanvang van den nieuwen cursus op 2 Sep tember verschenen niet op het appèl In de ie klasse één der niet-bevorderdenen ééne op 7 Juli toegelaten vrouwelijke leerlingein de derde klasse de niet tot de 4e bevorderde, zoodat die cursus aanving met een totaal van 62 leerlingenverdeeld over de verschillende klassen als volgt In de ie klasse10 n ^e n 14 3e 9 Hierin kwam tot i° Januari 1891 geene wijziging. Voor het eerst werd op ons voorstel bij besluit van 5 Burgemeester en Wethouders in de maand September vrijstelling van de betaling van schoolgeld verleend en zulks aan één leerling der 2e klasse eene begun stiging welke wij hopen en vertrouwen dat zal blij ken in allen deele gerechtvaardigd te zijn geweest. Echter geven wij gaarne de verzekering, dat derge lijke voorstellenmet het oog op het zeker niet hooge schoolgeldniet dan in buitengewone gevallen van ons te wachten zijn. Eene opleiding aan een Gymnasium toch voert, in den regeltot te groote uitgaven voor hendie een schoolgeld van 80,reeds te bezwarend achten, dan dat eene vrijstelling daarvan niet enkel bij meer dan gewone ijver en aanleg van den betrokken leerling te verdedigen zoude zijn. Hoewel bij één leeraar de orde en tucht nu en dan nog te wenschen overlieten, wat een enkele maal de tusschenkomst van den Rector en het gebruikmaken van diens bevoegdheid tot tijdelijke verwijdering van een leerling noodzakelijk maakte, is overigens omtrent gedrag en ijver der leerlingen niets bijzonders te mel den en stappen wij van deze af om over te gaan tot de leeraren. Bij Raadsbesluit van 3 November 1890 werd den Heer A. A. Beekman op diens verzoek eervol ontslag verleend als leeraar in de wiskunde, ingaande op 30 Januari 1891 of zooveel eerder als zijn opvolger irt dienst zoude zijn getreden. Dat verzoek om ontslag was het gevolg van zijne benoeming tot Directeur der Hoogere Burgerschool te Schiedam; de jn ons vorig verslag uitgedrukte wensch 11 4e v> 11

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1890 | | pagina 56