6 De vorige cijfers geven aanleiding tot enkele opmer kingen. De vermeerdering van het aantal leerlingen op school A in den loop van het jaar moet worden toege schreven aan de opheffing der bijzondere school van Me juffrouw van dek Hoeven, terwijl die op school B het gevolg is van de toevoeging eener vijfde klasse aan die school, waardoor enkele leerlingen langer op die school blijven, dan anders het geval zoude zijn. Dat op de avondschool van school D het aantal leer lingen op 31 December zooveel grooter was dan op I Juli, moet worden toegeschreven aan den zoo prakti- schen maatregel, in den loop van het vorige jaar geno men, dat voortaan alleen met 1 September nieuwe leer lingen mogen worden aangenomen, een maatregel, die op de scholen A en B met 1 September van dit jaar is ingevoerd. Het aantal leerlingen op school E breidt zich nog steeds snel uit. Was dat aantal op 30 Juni 1884 411, en op 31 December 1884 417, op 30 Juni 1885 was dit tot 447 en op 31 December 1885 tot 400 gestegen. Gedeeltelijk moet die vermeerdering worden toege schreven aan het feit, dat de leerlingen niet meer op zoo jeugdigen leeftijd de school verlaten, als vroeger het geval was. Trouwens op bijna alle scholen is de bevol king in het laatste jaar toegenomen; zoodat de totale vermeerdering meer dan 100 leerlingen bedraagt. De sterke toename in het aantal leerlingen op school E maakt de aanstelling van eenen tienden onderwijzer aan die school noodzakelijk. Yolgens Art. 24 der wet op het Lager Onderwijs moeten aan eene school van 400 leerlingen elf onderwijzers verbonden zijnhet hoofd 7 der school daaronder begrepen. Wel zoude men volgens de genoemde wet met de aanstelling van eenen nieuwen onderwijzer kunnen wachten tot aan het jaar 1890, doch de Commissie is overtuigddat de Baad dezer gemeente te zeer doordrongen is van de noodzakelijkheiddat het onderwijs aan de te stellen eischen voldoedan dat deze den fatalen termijn zoude willen afwachten. Daarbij komt, dat door het vervallen van de hulp van Kweeke- lingen op 1 Januari 1886, de toestand zelfs bij een ge lijk aantal leerlingen als in het vorige jaar, veel on gunstiger is geworden, zoodat de Commissie van de noodzakelijkheid van eenen nieuwen onderwijzer diep doordrongen is. Op school G zijn trouwens bij een iets geringer aantal leerlingen elf onderwijzers werk zaam het hoofd der school daaronder begrepen. Het schoolverzuim op de verschillende scholen blijkt uit den volgenden staatwaarbij de Commissie evenwel de opmerking maakt, dat zij meent roden te hebben, om de betrouwbaarheid van sommige dezer cijfers niet voetstoots te kunnen aannemen. Zij voegt evenwel daarbij do verzekering, dat zij maatregelen beraamt, om zich tegen onjuiste opgaven te vrijwaren.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1885 | | pagina 70