I 2 ring der cholera. Vooral werd gewezen op het gemis van een geschikt lokaal in deze gemeente tot opname van eventueele lijders aan die ziekte. De Voorzitter der commissie had daartoe eene conferentie met het Dagelijksch bestuur dezer gemeente en met den Heer Adjunct-Inspecteur voor het Geneeskundig staatstoezicht in Gelderland en Utrecht. Bij het onderzoek naar een geschikt lokaal had men eerst het oog gehad op lokalen bij het Gasthuisdie daartoe, in overleg met de provi soren zouden kunnen worden ingerichtdoch deze loka len moesten wegens te geringe ruimte en de nabijheid van het krankzinnigengesticht voor dit doel worden afgekeurd. Daarna was de aandacht gevallen op de houten loodsen op het zoogenaamde Hoornwerk en, daar deze lokalen tot liet beoogde doel zeer geschikt bleken te zijn, werd, in overleg met het Dagelijksch bestuur goedgevonden deze loodsen behoorende aan het Ministerie van Oorlog, zoo mogelijk tot dit doel te bestemmen. Daar onlangs van den Minister van Oorlog de toestem ming is verkregen om de genoemde loodsenonder zekere voorwaarden, te gebruiken, mag men verwachten, dat bij eene eventueele verschijning der cholera zeer voldoen de lokalen voor de opname der lijders zullen beschikbaar zijn. Verder had de Gezondheidscommissie met het oog op de dreigende epidemie, ook op de drinkwaterquaestie steeds hare aandacht gevestigd. Het kwam echter der 3 Commissie niet noodzakelijk voor een hernieuwd onder zoek in te stellen naar het water der verschillende openbare pompen, daar eerst voor weinige jaren een volledig scheikundig onderzoek daarvan had plaats gehad en in het daaromtrent bij Burgemeester en Wethouders ingediend rapport do pompen, die slecht drinkwater le veren en verbetering behoeven, zijn aangewezen. Tot het laatste werd dan ook herhaaldelijk door de commis sie geadviseerd doch sedert de poging tot verbetering der pomp op den Berkelsingel werd daaraan geen ge volg gegeven. De putboring op den Berkelsingeldie bij het einde van 1883 gevorderd was tot eene diepte van 3 Meters, werd in het begin van 1884 voortgezet met het doel eene grintlaag te vinden. De kleilaag was toen reeds doorboorddoch men bleef toen nog in eene zandlaag die nog geen drinkbaarwater opleverde. Bij eene diepte van 110 Meters was het water nog steeds ammoniahou- dend en kon de ondernemer de boring niet verder voortzetten. In overleg met den Heer Gemeente-architect heeft de Commissie toen geadviseerddat de buis zou opgetrokken worden tot onder de kleilaag, waardoor men water zou verkrijgen, dat, wel is waar, niet aan allo vereischten voldeed, doch dat, wegens de bovenlig gende kleilaag, zeker toch geene faecale stoffen uit den bovengrond zou opnemen. Onbegrijpelijkerwijze is echter spoedig daarna de boor-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1884 | | pagina 48