m
zien in de vacature, die door het eervol ontslag, aan
mejuffrouw S. C. van der Pauwert, op haar verzoek
verleend in de Raadsvergadering van 19 November, ont
staan was. (1).
Op school B werd in de vacature, die reeds in 1882
ontstaan was door het vertrek van den Heer C. C. G.
\ax IIemert, voorzien door de benoeming van den Heer
J- II. Ressing, die op 15 Januari in functie trad.
Op school O was uitbreiding van het onderwijzend
personeel noodzakelijk geworden, daar de kweekeling
H. J. Jebbink het examen als onderwijzer met goed ge
volg had afgelegd en krachtens de bepalingen van art.
84 der wet oij het Layer Onderwijs het na 1 Januari
1883 niet geoorloofd was een' nieuwen kweekeling aan
te stellen. Een voorstel van den Heer Arrondissements-
Soh ooiopziener tot benoeming van een' nieuwen onder
wijzer op die school werd door het Dagelijksch Bestuur
in handen onzer Commissie gesteld, die adviseerde tot
aanstelling van eenon onderwijzer of eene onderwijzeres.
De Commissie toch was van oordeeldat het wenschelijk
mocht geacht worden, af te wachten, in hoeverre eene
oproeping in dien geest ook geschikte onderwijzeressen
zoude nopen, zich aan te melden, waaruit zoude kunnen
voortvloeien, dat de vaste aanstelling eener onderwijze
res in de handwerken overbodig werd. (2). Mejuffrouw
G. A. M. Monhemius toch werd in de Raadsvei'gadering
van 1 October op baar verzoek eervol ontslagen als on-
'6
derwijzeres in de handwerken. In hare plaats werd tij
delijk aangesteld mejuffrouw A. Vrugtman.
Zooals onze commissie reeds in haar vorig jaarverslag
opmerkte, hebben herhaalde oproepingen van sollicitan
ten naar de betrekking van onderwijzer aan school D
in het bezit eener aanfeekening voor de Fransche taal
geen gevolg gehad. Onze commissie, \an oordeel zijnde,
dat een langer voortduren der vacature aaD die school
de meest nadeelige gevolgen zoude na zich slepen, wendde
zich tot het Dagelijksch Bestuur met het verzoek, eene
wijziging der verordeningregelende de bezoldiging van
het onderwijzend personeel aan de lagere scholen in de
Gemeente Zutphenwel in overweging te willen nemen.
Door Burgemeester en Wethouders is dan ook in de
Raadsvergadering van 20 Augustus eene wijziging van
de genoemde verordening voorgesteldwelke door den
Gemeenteraad in diezelfde zitting is aangenomen. De
gewijzigde verordening is achter dit verslag als Bijlage
opgenomen. Eene oproeping van sollicitanten op de ge
wijzigde voorwaarden heeft tot resultaat gehad, dat in
de Raadsvergadering van 1 October tot onderwijzer aan
school D werd aangesteld de Heer J. Daams, die op 1
December in functie trad. In de plaats van mejuffrouw
G. A. M. Monhemius trad tijdelijk als onderwijzeres in
in de handwerken met 1 October opmejuffrouw A.
Vrugtman.
Op school E werd de Heer W. PI. de Groot op zijn
verzoek eervol ontslagen in de Raadsvergadering van 4
September en werd in zijne plaats aangesteld de Heer
C. L. Fahro, die op 1 October in functie trad. In de
plaats van den Heer W. E. Exsink, die in de Raads
vergadering van 4 September op zijn verzoek eervol
(1) In die vacature is later voorzien door de benoeming van mejuf
frouw S. C. Kisslig, die op 8 Januari van dit jaar in functie trad.
(2) In de Raadsvergadering van 7 Januari j.l. is tot eene oproeping
conform liet advies der Commissie besloten.