een minimum vast te stellen met twee ver- lioogingen, ééne na vierjarigen en ééne na tienjarigen diensttijd. Burgemeester en Wet houders brachten dit voorstel in den Raad, in de zitting van 5 April en daarin werd eene Commissie van vier Raadsleden benoemd om Rapport uit te brengen. In de Raadsvergadering van 2 Augustus daaraanvolgende kwam het bedoelde Rapport in, hetwelk adviseerde tot niet aanneming van het stelsel der verhoogingen na een zeker aantal dienstjaren, en verder om: a. te besluiten tot eene nieuwe regeling van de bezoldigingen der Leeraren aan de Hoogere Burgerschool b. die regeling aan de orde te stellen, zoodra de zesde klasse van het Gymnasium zal zijn gereorganiseerd. In de Vergadering van 13 September ver- eenigde de Raad zich zonder discussie met het advies der Raadscommissie en zoo werd de op lossing der quaestie verdaagd. Het is echter te verwachten dat ze in 1881 weder aan de orde zal komendaar de door de wet gevorderde volledige organisatie van het Gymnasium dit jaar wel tot stand zal komen. Intusschen is de Leeraar Dr. B. C. Goudsmit in de Raadsvergadering van 5 Juli tijdelijk belast met het onderwijs in Natuur- en Schei kunde aan de leerlingen der vijfde klasse van het Gymnasium op een traktement van 200, welke benoeming door den Minister van Bin- nenlandsche Zaken is goedgekeurd.. Door de Commissie van Toezicht was in Julij 81 1879 het besluit genomen aan de Leeraren der school harerzijds de toestemming te weigeren tot deelneming aan examen-commissiën of der gelijke buiten de vacantiën. De Leeraar Goudsmit had namelijk dat jaar deel uitgemaakt van de Commissie, belast met het examen der adspiranten voor de Koninklijke Militaire Akademie, en het was gebleken dat dit groot ongerief voor de school opleverde. Op dien grond adviseerde dus de Commissie aan Burgemeester en Wethouders, de vergun ning niet opnieuw te verleenen aan den heer Goudsmit, om ook in het afgeloopen jaar dezelfde opdracht te aanvaarden, hem gedaan door het Departement van Oorlog. Met lust en ijver, en, zoover ziekte of andere geldige redenen het niet verhinderen, met ge trouwheid hebben de verschillende leeraren hunne lessen gegeven. Als naar gewoonte volgt hieronder een staat der verzuimde en waargenomen lesuren. Soms konden in geval van ontstentenis van een leeraar parallel-afdeelingen gecombineerd worden, waar door het aantal waargenomen lessen kleiner is dan dat der verzuimden. 80

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1880 | | pagina 42