BIJLAGE C. 74 Aan den Gemeenteraad. Ingevolge art. 26 van de Wet van 28 April 1876 (Staatsblad N°. 102) hebben wij de eer U verslag te doen omtrent den toestand van het Gymnasium alhier over het jaar 1880. In ons vorig verslag hebben wij gemeld dat het Gymna sium op het einde van het jaar 1879 werd bezocht door 47 leerlingen; deze hebben allen bij het einde van den cursus deelgenomen aan de eind- en overgangs-examens, die van 1215 Julij 1880 zijn gehouden. Aan de zeven leerlingen van de vijfde klasse kon het diploma uitgereikt worden van wel volbragte studiën aan het Gymnasium, waardoor hun de toegang werd ver leend aan de Universiteit. Van de overige 40 leerlingen konden 31 bevorderd worden tot eene hoogere klasse. Van de 4e tot de 5e klasse werden bevorderd 2 leerlingen. 3° 4° 13 2e 3e 6 le 2e 10 Niet bevorderd werden 3 leerlingen van de vierde klasse. 2 tweede 4 eerste Onder de 31 bevorderden bevonden zich echter 10, die zich eerst aan een, na de vacantie gehouden her-examen, in een of meer vakken moesten onderwerpen. Bij het einde van den cursus verlieten, behalve de reeds gemelde leerlingen van de vijfde klasse, nog 4 jongelieden het Gymnasium, en wel 2 van de vierde, 1 75 van de tweede en 1 van de eerste klasse, die allen niet geslaagd waren bij het overgange-examen. Daarentegen meldden zich 24 jongelieden aan tot het afleggen van het toelatings-examen; hiervan werden 6 afgewezen en wel 4 voor de eerstede beide anderen voor hoogere klassen. Toegelaten werden 3 jongelieden tot de vijfde klasse. 2 vierde 5 derde 1 tweede 7 eerste Totaal18 jongelieden, waardoor het aantal leerlingen die bij den aanvang van den nieuwen cursus, in September j.l.het Gymnasium bezochten, klom. tot 54, als volgt verdeeld tusschen de verschillende klassen 5 leerlingen in een vijfde klasse. 16 11 12 vierde derde tweede 10 eerste In ons vorig Verslag hebben wij vermeld dat wij bij het toelatings-examen in 1879 alle jongelieden die zich voor de eerste klasse aangemeld hadden, hadden toegelaten, ook zij die niet aan de gestelde eischen voldaan hadden, in de hoop dat door het onderwijs op het Gymnasium in het eerste jaar het ontbrekende zou kunnen worden aangevuld, maar wij zijn in dezen teleurgesteld, meer in het bijzonder wat de wiskunde betreft. Wanneer in aanmerking genomen wordt dat bij een betrekkelijk be perkt aantal lesuren in zes jaren een tamelijk uitge breid programma moet gevolgd worden dan is het ligt te begrijpen dat er geen tijd beschikbaar is om nog de beginselen van de rekenkunde te onderwijzen. Niet het

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1880 | | pagina 39