bepalingen omtrent de beurt- en veerschepen in het Rijk,
werden door de beurtschippers in de verschillende veren
eervol ontslagen. Reeds lang had de ondervinding ge
leerd dat het bestaan der beurtveren geene behoefte meer
was, en de beurtschippers zeer willekeurig handelden met
het op- en afvaren.
b. Middelen van vervoer te lande.
Zooals wij in ons vorig jaarverslag mededeelden, werd
in den loop van het jaar 1880 de aansluiting van de
lijnen Gelsenkirchen en Bocholt van de Nederlandsch
Westphaalsche Spoorwegmaatschappij te gemoet gezien.
Die aansluiting heeft plaats gevonden.
De opening voor het publiek verkeer had plaats op den
15en Junij, en de feestelijke opening daags te voren.
Met grond mag men vertrouwen dat door genoemde aan
sluiting veel is bijgedragen om Zutphen's welvaart te
bevorderen.
Aan het slot van het verslag gekomen, is het ons
eene aangename taak te kunnen melden, dat het zich
laat aanzien dat Zutphen, dat het voorregt heeft een
kruispunt van verschillende spoorweglijnen te zijn, hoe
langer hoe meer door het spoorwegverkeer zal woiden
gebaat.
Zutphen, den 1 April 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
H. A. D. COENEN.
De Secretaris,
J. E. DE VOOGT G.Nz.
65
BIJLAGE A.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
van Zutphen.
Jaarlijksch Verslag van den Gemeentelijken
Archivaris en Bibliothecaris te Zutphen.
Door den Archivaris werd voortgegaan met de beschrij
ving der nog met geïnventariseerde stukken en het herzien
van die, reeds in het tijdkundig register van den heer
Huberts voorkomende.
Met belangstelling werd het Archief door verscheidene
personen bezocht. Met een zuiver wetenschappelijk doel
door den Amsterdamschen Hoogleeraar Mr. C. Pijnacker
Hordijk, die inzage en afschrift van verscheidene oor-
konden nam.
Het Archief werd verrijkt door:
a. de navolgende inkoopen:
Copie van resolutiën, beginnende met 1449, rakende
net stuk van de munt
ZuJ^®nscl1 classicaal register in twee deelen, tot het
jaar 1 /O.
b. door geschenken:
1. van den eerwaarden heer H. van de Wetering
rapellaan alhier, van verschillende stukken, voor-
romende m en door hem overgenomen uit het liber
aureus Zutphaniensis, met afbeelding en omschrijving
van dit »Rvangelium".
64