BIJLAGE E.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Zutphen.
De Gezondheidscommissie alhier heeft de eer, naar
aanleiding der bepaling in art. 9 harer verordening ver
vat, aan Burgemeester en Wethouders verslag te geven
van hare verrichtingen en werkzaamheden gedurende het
afgeloopen jaar.
De belangen der volksgezondheid te dezer stede vonden
ook weder in het afgeloopen jaar bij de Commissie ernstige
behartiging en het is der Commissie aangenaam U ook
nu weder te kunnen mededeelendat de gezondheids
toestand alhier in het jaar 1879 vrij gunstig kon genoemd
worden.
Deze Gemeente bleef in het afgeloopen jaar van ernstige
epidemische ziekten verschoondslechts in de laatste
maanden van dat jaar vertoonden zich op vele scholen
onder de kinderen gevallen van oogziekte, die een epide
misch karakter begon aan te nemen.
De Commissie had dientengevolge de eer van U eene
missive te ontvangen, dd. 8 October 1879, waarin zij
geraadpleegd werd omtrent maatregelenwelke in die zaak
zouden moeten genomen worden. De Heeren Genees
kundige leden der Commissie, Dr. H. W. van Rhijn en
A. W. J. Zubli, hebben daarop de 3e en 5e Openbare
Scholen en de Bewaarschool op den Paardenwal bezocht
om een onderzoek naar de ziekte in te stellen en U se-
adviseerd die kinderen van de genoemde scholen te ver-
wijderen, die door de Stadsgeneesheeren zouden Worden
aangewezen. Bij een nader onderzoek en na overleg met de
leeren Dr. Post, Adjunct-Inspecteur voor het Geneeskunde
Staatstoezicht, en Dr. Maats, Oogheelkundige te Arnhem°
werden vervolgens enkele gevallen van de zoogenaamde
granuleuse oogontsteking geconstateerd en werd de wijze
van behandeling aangewezen. De ziekte is echter nu zoo
goed als geweken.
Op de vervalsching van levensmiddelen hield de Com
missie ook m het afgeloopen jaar weder hare aandacht
gevestigd. Met het scheikundig onderzoek der alhier ver
kocht wordende melk werd voortgegaan en gedurende
het jaar 189 werden nog 12 monsters onderzocht, met
die van 1878 uitmakende een getal van 44 onderzochte
monsters. Onder de 12 genoemde monsters bevonden
zich ook eenige van leveranciers, die in het jaar 1878
bij het onderzoeken bleken slechte melk te verkoopen en
het is der Commissie aangenaam te kunnen mededeelen,
dat het gehalte der melk van deze leveranciers in het
algemeen veel was verbeterd. Onder de in 1879 onder
zochte monsters, die voor het eerst onderzocht werden
(9 m getal) waren er 4, die aan de gestelde eischen
bleken te voldoenterwijl 5 monsters een te groot water
eu te gering vetgehalte vertoonden.
De Commissie had overigens reeds de eer, bij missive
van haren Secretaris, dd. 6 Juni 1879, een overzicht van
de verrichte melkonderzoekingen U te doen toekomen.
Verder gaf de Commissie gevolg aan haar voornemen
om een onderzoek in te stellen naar den aard van het
glazuur der hier ter stede verkocht wordende pannen.
Dit onderzoek, dat werd opgedragen aan de Heeren
Snijders en Tjeenk Wieltnk leverde tamelijk gunstige
uitkomsten op. Onder de van verschillende leveranciers
afkomstige pannen, die onderzocht werden, bevond zich
o