I jö 4 melk met water verdund dan is zij daardoor licliter ge worden en zal op den melkweger minder dan 15J aan wijzen. Wanneer nu echter een deel van de boter uit de melk wordt weggenomen dan wordt daardoor de melk omdat men er een lichter bestanddeel aan onttrekt zwaarder. Men kan het dus zoover brengen, dat de melkweger op normale melk wijst terwijl de melk inder daad van een gedeelte room is bevrijd en tevens met water verdund. (Zie b.v. N™ 3 op de bijgaande tabel.) De melkweger kan dus alleen dan gebezigd worden wanneer te gelijk de hoeveelheid room wordt bepaald. Dit kan op de eenvoudigste wijze geschieden door den zooge- naamden roommeter. Eene van onder gesloten buis is in 100 gelijke graden verdeeld; men vult die met de melk en laat 24 uren rustig staan. De room verzamelt zich nu in het bovenste gedeelte en moet bij goede melk een laag vormen van 10 graden op 100 graden melk. Wijst de melkweger nu op minder dan 15° en is de hoeveelheid room in den roommeter veel minder dan 10 graden, dan is de melk met water verdund. Men vindt de cijfers van den roommeter in kolom IX. Deze boterbepaling kan echter slechts tot ruwe proeven dienenzij is nog zeer onvolledig. Op het opstijgen van de vetbolletjes hebben velerlei omstandigheden invloed. Melk die minder dan 10° room aanwijst kan somtijds toch eene voldoende hoeveelheid boter bevattenterwijl dit met melk die 10° of meer aanwijst somtijds niet het geval is. De eenige wijze om juist en zeker de waarde der melk te leeren kennen en elke afrooming en vervalsching met water met zekerheid aan te wijzenis de nauwkeurige bepaling van de vaste stof en het vet langs scheikundigen weg. Deze methode is dau ook bij het onderzoek gevolgd en de uitkomsten van dit onderzoek zijn in procenten uitgedrukt voor de hoeveelheid vaste stof opgenomen in kolom VI en voor de hoeveelheid boter in kolom X. Wanneer men nu de hoeveelheid vaste stof kent, die bevat is in normale melkdan kan door vergelijking met de gevonden hoeveelheid vaste stof berekend worden hoe veel water de melk meer bevat dan normale koemelk. Het minimum aan vaste stof, dat goede melk moet bevatten(en dus ook het watergehalte) is niet altijd juist op te geven daar het afhankelijk is van voeding, jaargetijenz. verschillende onderzoekingen hebben echter geleerd, dat het zelden daalt beneden 12%. Dit cijfer is daarom als basis aangenomen voor de berekening der cijfers in kolom VIIIdie aangeven hoeveel water in procenten uitgedrukt, de melk te veel bevat. Het minimum van het botergehalte wordt volgens uit komsten van talrijke onderzoekingen aangenomen als 3%. Men vindt daarvoor de cijfers in kolom X. Hoewel het afroomen der melk en het vermengen met water de meest gevolgde methoden van vervalsching zijn worden somtijds nog andere stoffen er bij gevoegd vooral om de kleur van verdunde melk te verbeterenb.v. meel, gomenz. De melk is daarom ook steeds op die stoffen onderzocht en aau een nauwkeurig mikroskopisch onder zoek onderworpen. De kolom XI van de tabel doet echter ziendat vervalschingen van dien aard bij de onderzochte monsters zich niet hebben voorgedaan. Eindelijk bevat de tabel nog eene kolom III, waarin de reactie der melk is opgegevend. i. waarin wordt aangegeven of de melk neutraal (versch) is, of zwak zuur. De Commissie meent UEd. Achtb. met voldoening te kunnen wijzen op het feitdat de laatste cijfers der tabel reeds veel guustiger zijn dan die van den aanvang van het onderzoek. Terwijl van het eerste twaalftal 6 onder zoekingen eene vermenging met water aanwezen (en daar-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1878 | | pagina 58