8
Zooals uit liet bovenstaande blijkt, was bet afgeloopen
jaar rijk aan wederwaardighedenwaardoor de taak van
Leeraren noch van Curatoren gemakkelijk gemaakt werd,
terwijl een overgangs-tijdperkals waarin het Gymnasium
zich nu bevindt, steeds zijne eigenaardige moeijelijkheden
met zich medebrengt. Onze taak werd echter niet weinig
verligt door de welwillendheid, waarmede de Raad onze
voorstellen beoordeelde; terwijl wij in de herbenoeming
die ons allen ten deel viel, nadat wij gemeend hadden
bij de invoering der nieuwe wet op het Hooger Onder
wijs, onze betrekking beschikbaar te moeten stellen, met
genoegen eene goedkeuring zagen van hetgeen wij tot
nog toe in onze betrekking hadden verrigt.
Wij hebben dan ook de ons op nieuw opgedragen be
trekking met moed aanvaard, in de hoop dat ons de
krachten zullen geschonken worden om het aangevangen
werk van de hervorming van het Gymnasium te Zutphen
te helpen voltooijen.
Curatoren van liet Gymnasium te Zutplien
T. K. M. von BAUMHAUER,
Voorzitter.
A. H. van ANDEL.
D. H. ORT.
H. B. van TETS.
M. MACKAY,
Secretaris.
BIJLAGE C.
Aan
den Gemeenteraad van
Zutplien.
Overeenkomstig zijne instructie heeft de Archivaris de
eer U bij dezehet Jaarverslag omtrent den toestand van
het Archief en de Bibliotheek der gemeente, over
1878, aan te bieden.
Niet lang na de intrede des jaar* werd de zeer onaan
gename ontdekking gedaan, dat tengevolge van lekkages
van het dak van het gebouw, waarin de archieven bewaard
wordenregenwater was doorgedrongen in een der kasten
en drie portefeuilles met stukken beschadigd had.
Zij was ontstaan door dat drie leijen op eene of andere
wijze van het dak verdwenen warenwaardoor het regen
water den vrijen toegang tot den zolder had en langs den
muur afdruipende, op de bovenste schappen der kast
kwamwaar het papier der daar geborgen stukken het
vocht opzoog. De kasten waren altijd droog geweest en
uiterlijk was er niets geen kwaad te bespeuren, terwijl
noch de Archivarisnoch de heer van de Yelde bewust
was van eenig kwaad op den zolder.
Onmiddelijk na de ontdekking werd de kast geledigd;
de beschadigde stukken werden, voor zoover noodig, zeer
voorzichtigdaar zij op elkander plaktenvan elkander
genomen en op den grond uitgespreid om gedroogd te
worden, waarna zorgvuldig werd nagegaan hoe groot de
schade was, die in verschillende couranten zeer overdreven
is voorgesteld. Het meest hebben geleden de plaatsen die