g. Toezigt op de prostitutie.
Er was in 1874 in deze gemeente slechts een huis van
ontucht, met vergunning, aanwezig.
De verordening daarop en op de publieke vrouwen werd
zoo streng mogelijk gehandhaafd. Ofschoon 't bij de politie
bekend is dat verscheidene vrouwen in deze gemeente zich
aan prostitutie overgeven, ontbreken toch de bewijzen om
dezelve als publieke vrouwen te kunnen schrijven.
In het afgeloopen jaar werden 19 vrouwspersonen inge
schreven en onderwierpen zich 7 a 10 aan de visitatie, die
zich uitsluitend aan haar beroep overgaven. De visitatie
had geregeld tweemaal 's weeks plaats en werden 10 syphi-
listische ziekten geconstateerd,
als 4 lijderessen aan Ulcera Vinerea
5 id. aan Blinnorrhae Vagina (Venerica)
en 1 id. aan Condglomata.
De visitatie had plaats in het Lazaret in het O. N.
gasthuis aanwezig, alwaar de lijderessen ook hare genees
kundige behandeling ondergingen.
li. Toezigt op de levensmiddelen.
Aan de keuring van vleesclivisch en andere onder bereik
vallende levensmiddelen werd streng de hand gehouden, en
waren de uitkomsten bevredigend.
Ter beoordeeling van den toestand van het drinkwater
uit de publieke straatpompen werd een scheikundig onderzoek
ingesteld.
Die toestand werd veel verbeterd door noodige herstellingen
aan de putten en het graven van nieuwe putten, waardoor
ruim in de bestaande behoefte aan goed drinkwater is voor
zien. Wij verwijzen verder naar Hoofdstuk V omtrent dit
punt.
i. Gezondheidscommissie.
Het verslag der gezondheidscommissie luidde over het
afgeloopen jaar als volgt:
Aan Heeren Burgemeester
en Wethouders der Gemeente Zutplien.
De Gezondheidscommissie alhier heeft de eer, naar aan
leiding der bepaling in art. 9 harer verordening vervat, aan
Burgemeester en Wethouders verslag te geven van hare
verrigtingen gedurende het afgeloopen jaar. Die werkzaam
heden bepaalden zich even als in vorige jaren uitsluitend
tot de openbare gezondheidsregeling en gezondheidspolitie
te dezer stede.
Ter bevordering der openbare gezondheid in het algemeen,
werd de Commissie bij missive van 29 Januarij 1874, van
wege de vereeniging tot verbetering van den Gezondheids
toestand te 's Gravenhage, uitgenoodigd het adres te onder
steunen door Directeuren der Nederlandsche Maatschappij tot
bevordering der Nijverheid aan den Koning gerigt, waarin
het wenschelijke wordt betoogd eener wet, houdende straf
bepalingen tegen het verontreinigen van den bodem en van
het water door faecale en andere onreine stoffen.
Met het oog op den schadelijken invloed dezer stoffen
op de volksgezondheidvooral in stedenen op het dikwerf
moeijelijke en kostbare tot het nemen van algemeene en
doeltreffende maatregelen, heeft de Commissie niet geaarzeld
aan de uitnoodiging van genoemde vereeniging gevolg te
geven.
In hare vergadering van 7 Maart 1874 achtte de Com
missie het raadzaam, om bij het uitbreken der Cholera in
sommige plaatsen van ons land, en bij de mogelijkheid dat
deze gevreesde ziekte ook in onze stad zou kunnen uitbre-
ken, het dagelijksch Bestuur opmerkzaam te maken op het
noodzakelijkeom in dat geval terstond een geschikt lokaal
ter verpleging van Choleralijders beschikbaar te hebben
of wel eene geschikte plaats te kunnen aanwijzen, om zoo
noodig het Barak- of Tentsysteem te kunnen toepassenen
werd de Voorzitter der Commissie gecommitteerd hierover
voorloopig met den Heer Burgemeester te beraadslagen.
28
29