22
Na eenigo voorloopige wijzigingen in het programma
diende de Heer Harkort een derde ontwerp in en daar
op leidden de onderhandelingen tot een gewenscht einde.
Door den Gemeente-raad werd namelijk aan den meerge-
melden Heer de bouw der brug voor ƒ260,000 opgedragen.
De gelieele lengte der brug, te meten van voorkant
tot voorkant, van het regter tot het linker landhoofd, is
354,14 ellen, verdeeld in negen vaste spanningen, eene
doorvaartopening tusschen twee stroompijlers n°. 1 en 2
en zeven landpijlers n°. 17. De rivier is overspannen
met twee brugspanningeneene van gemiddeld 96,20 ellen,
rustende op het regter landhoofd en den stroompijler n°.
2; de andere, zijnde de doorvaartopening, van 15,70 el
wijdte. Deze doorvaartopening is voorzien van eene dubbele
ophaalbrug, rustende op de twee stroompijlers n°. 1 en
2waarvan de eene n°. 1 onmiddelijk hij den linker rivier
oever is gebouwd, vervolgens eene vaste brug van 16,82
ellen, zes dergelijke van 30 ellen en eene van 16,82 ellen,
dragende op de stroompijler n°. 1op de landpijlers n°.
1 tot 7 en op het linker landhoofd. De voorgenoemde
spanningwijdten zijn gemeten op de hoogte van 11 ellen
-J- AP., van de groote spanning (gemiddeld 96,20 ellen)
ligt het bovendek hij het regter landhoofd op 11,89 ellen -j-
AP. en bij den stroompijler n°. 2 op 12,44 ellen -f- AP.
De hoogte van het bovendek hij het linker landhoofd
op 11,868 ellen AP. van daar onder een regelmatig
opdragende lijn opklimmende, voor de zes 30 els entwee
16,82 els bruggen tot bij den stroompijler n°. 1 op 12,44
ellen -f- AP.
De hoogte der bovenvlakken van de landhoofden is
11,00 ellen -j- AP, voor beide stroompijlers 11,72 ellen
-j- AP.de bovenvlakken der zeven landpijlers hebben
opvolgend eene verhooging in verhouding tot de klimming
van het linker landhoofd (11,00 ellen -f- AP.) tot den
stroompijler n°. 1 (11,74 ellen -j- AP.).
23
Do hoogere ligging van de draagvlakken der stroom
pijlers n°. 1 en 2 is, ingevolge voorschrift van wege de
Staatsspoorweg-Commissie en dienstig voor het ongehin
derd onder de Stadsbrug doordraaijen der draaibrug van
de doorvaartopening der Spoorwegbrug.
De vaste bruggen zijn te zamen gesteld door twee aan
een gekoppelde brugwanden, zoogenaamde tralieleggers,
volgens het systema der regthoekige driehoeken. Voor
de groote spanning is aangenomen het zamengestelde sys
tema van de 3e klassemet verticale schoren en schuin
liggende trekkers, of wel met gedrukte verticalen en ge
spannen diagonalen. De verticalen hebben eene breedte
van 0,486 ellenelke wand heeft een vorm van een
balk
De verdeeling bestaat uit: ter wederzijden twee vakken
of draagvelden van 0,875 ellen, waar tusschen 30 draag-
velden of vakken van 3,30 ellenzoodat de geheele lengte
van de brugwanden bedraagt 102,50 ellen. De hoogte
is gelijk aan 3x1 vak 3,30 ellen, dus 9,90 ellen.
De breedte dezer brug buitenwerks de brugwanden, is
7,965 ellen, de vrije binnenwerksche breedte is 6,50 ellen.
De bruggen van 30,00 ellen opening, zijn volgens het
enkelvoudig systema met gedrukte verticalen en getrokken
diagonalenof wel met verticale schoren en schuinliggende
trekkers. Iedere brugwand bestaat uit 10 vakken of draag
velden van 3,17 ellen; de totale lengte van iedere want is
dus 31,70 ellen. De hoogte van de brugwanden is 3,17
ellen. Deze brugwanden zijn alleen door de dwarsleggers
voor het onderdek aaneengekoppeld en zijn vqn enkele
of wel volgens de j vorm.
De vrije breedte van deze bruggen bedraagt 6,50 ellen.