36
HOOFDSTUK X.
Armwezen.
Het Armwezen bleef in 1864 alhier in den toestand
van vroeger en onderging geene merkbare verandering.
Het getal bedeelden was ook niet grooter dan in vroe
gere jaren.
Het afgeloopen jaar was gunstig voor werkzaamheid en
de gelegenheidom door handenarbeid iets te verdienen
was ruimschoots voorhanden. De onderscheidene Diaconie-
besturen hebben zich op lofwaardige wijze het lot blijven
aantrekken van hendie geacht konden worden tot hunne
administratie te behooren.
De Protestantsche Inrigting van Weldadigheid bleef ge
durende het vorige jaar werk verschaffen aan behoeftigen
en ouden en gebrekkigendie niet meer konden werken
om niet bedeelen. Zij mogt op nieuw voldoende on
dersteuning bij de ingezetenen ondervinden. Even als in
vroegere jaren bepaalde zich het werk tot het vervaar
digen van breeuwwerk en manden.
Op' den 9 December 1863 werd voor het eerste werk
uitgegeven; de laatste uitbetaling van loon had plaats den
24 Maart 1864.
In dien tijd is verwerkt 21545 Ned. touw (aldus 4120
Ned. ffi meer dan in het vorige dienstjaar) tot breeuwwerk
en 67 Ned. 16 bindrotting tot manden.
Het werk werd verstrekt aan 92 gezinnenaan welke
is uitbetaald in geld 941,38®
brood 397,04
turf 278,34®
Te zamen 1616,77
of 325,07 meer dan in het vorige dienstjaar, zijnde hier
onder niet begrepen het salaris van den Opzigter k 150
en schrijfloon ten bedrage van 50.
Bovendien is gratis uitgereikt aan oude, zieke of ge-
37
brekkige personen en aan hen, die ook bij eenigen arbeid
bezwaarlijk in hunne behoeften kunnen voorzien
aan brood voor 384,69
aan turf voor 302,16
Te zamen 686,85
tegen 728,28 in het vorige dienstjaar.
De kosten van administratiewaartoe worden gebragt
locaalhuur, assurantie, salaris van Opzigter en Klerk
vrachten, porto's, enz., hebben bedragen 755.95.
In den afgeloopen winter heeft zich weder eene Commis
sie voorgedaan van R. C. ingezetenenom voedzame spijzen
aan behoeftigendie door de schenkers of armverzorgers
werden aanbevolenuit te deelen. De protestantsche Arm
verzorgers hebben dat, bij de ruime gelegenheid om iets
te verdienen en de matige prijzen der levensbehoeften, niet
noodig geacht.
De uitkomst der Statistieke Tabellen is als voM:
Het aantal Instellingen van Weldadigheid, bedoeld bij
art. 2, lett. b der Wet van 28 Junij 1854, in deze Ge
meente aanwezigdie over het afgeloopen jaar Staten heb
ben ingezonden, zijn acht in getal, te weten:
1. Het Hervormd Diaconie-bestuur.
2. Evang.-Luthersch
3. Doopsgezind
4. Christel. Afgescheiden
5. Roomsch-Catholijk
6. Israëlitisch
7. De Vereeniging van den II. Vincentius van Paulo
tot ondersteuning van armen.
8. De Protestantsche Inrigting tot werkverschafffing
aan behoeftigen.
De zes eerste Besturen hebben in het afgeloopen jaar
onafgebroken bedeeld. .529 personen.
In den loop van het jaar eens of meermalen. 156
Zamen 685 personen.
O