4 HOOFDSTUK III. Verschillende Onderwerpen betrekkelijk het beheer der Gemeente. Voor liet portret van Z. M.door Hoogstdezelve aan de gemeente vereerd als een aandenken aan 22 October 1861toen de eerste steen van de Spoorwegbrug door Z. M. werd gelegd, is eene sierlijke lijst met glas aange schaft. Het portret is daarna opgehangen en strekt tot sieraad van een der Kamers ten Raadhuize. De Heer Dr. W. J. A. Huberts draagt als Stads-bi- bliothecaris en Archivist bij voortduring de meeste zorg voor het gemeente-archief en de bibliotheek. In den toestand van het archief is gedurende het afge- loopen jaar geene verandering gekomen. Doch met het bestaande was de Heer Huberts weder om in het afgeloopen jaar dikwerf in de gelegenheidaan collegiën of bijzondere personen geene onbelangrijke dien sten te bewijzen. De bibliotheek ontving als vroeger, de gewone geschen ken als catalogi van andere bibliotheken of archieven de verslagen van de Koninklijke Academie van Weten schappen enz. en van den Burgemeester een exemplaar van den laatsten druk der geschiedenis van het Nederland- sclie Zeewezen door Mr. de Jonge, hetwelk eerst onlan<rs voltooid is geworden. Den 7 Mei 1863 zijn bij de vergravingen voor de nieuwe vestingwerken van de vroegere contre-escarpe te gen over de thans verdwenen weide de Lijmerij eene me nigte zoogenaamde Jacoba-kannetjes op eene aanmerke lijke diepte onder den grond gevonden; een vijftigtal van verschillende grootte en soort werd daarvan geheel onbe schadigd te voorschijn gebragtzij zijn voor het meeren- ongeglazuurd. Iloe die menigte kannen daar gekomen is, valt niet ligt uit te maken. Aan eene pottenbakkerij schijnt 5 er niet gedacht te kunnen worden, aangezien er in de re solutie-boeken en rekeningen der stad niets dienaangaande gevonden wordt; op de plaats echter, waar zij werden ontdekt, stroomde tot in het laatst der 16° eeuw deBerkel, om zich door de Stadsweidelater afgegraven en genoemd de Lijmerij en houtwalin den IJssel te stortenhet kan dus zeer goed zijn dat een eeuw of drie geleden een schip met kannen gezonken iswaarvan nu de overblijfselen ge vonden zijn. Het welzand, dat in de meeste dier kan nen gevonden werd, versterkt dat vermoeden. De klei, naai uit zij vervaardigd zijn, wordt alhier niet in de on- middelijke nabijheid gevonden. Enkele ongeschonden kan nen zijn door de gemeente verkregen en worden op het gemeentehuis bewaard. Weinige dagen daarna werd aan de overzijde van den IJssel bij het logement de "Wijnberg bij vergravingen voor den Spoorweg een zwaar kruis gevonden van graauwen steen en van eene hoogte van ongeveer 1 '/2 el. Op het boven einde staat een schild met een adelaar, die een klein wa penschild op de borst draagthetwelkvoor zoo veel nog gezien kan wordenhet oude Bourgondische wapen voor stelt; het geheel is het wapen, waarvan keizer Karei V zich veel bediende. Daaronder op de armen leest men een zeer oud en gedeeltelijk geschonden Gothisch schrift fj3© 3S 3©£jSU U0C41DUG ©UD3Ü£3© S€©£2i(Ë2© 0Hiïf? en onder dit alles het jaartal 1536. Men mag aannemen, dat het een grenspaal is geweest, welke in genoemd jaar de grenzen van de gemeente Zutphen en Brummen aanduidde; uit de laatste gedeelte lijk weggevallen letters is toch niet anders dan Brummen te maken en over de plek, waar het kruis gevonden werd, liep die grens blijkens de oudste daarvan bekende kaarten. Dat die steen daar in genoemd jaar gezet O

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1863 | | pagina 4