42
gebruik gegeven aan vier personen, aan wie preuvingen
worden uitgereikt. Het gezamenlijk getal preuvingen is
daardoor geklommen tot 144. Eene poging is aangewend
om door aankoop van nog eenige huisjes het Ruitershofje
verder uit te breiden en aanzienlijk te verbeteren. Die
pogingen hebben echter aanvankelijk geen doel getroffen
door den overdreven eisch van den eigenaar. De broeder
schap zal nogtans in vervolg van tijd in het bezit der
bedoelde huisjes wel geraken dewijl niemand ligt een hoo-
geren prijs zal bieden dan door de broederschap is ge
boden.
Twee stukjes land in den Warkenschen enk zijn aange
kocht, alsmede het erve Hesselink in Warken; dit laatste
is in dit jaar betaald.
In 1863 is aangekocht 600 3 pet inschrijving op het
Grootboek der Nationale Schuld.
Bij de St. Anne Broederschap is men in het vorige
jaar begonnen, om de zoogenaamde preuvingen niet meer
zoo als tot dus ver had plaats gehad, in brood, boter
en spek uit te reiken, maar in geld, ontvangende thans
elk begiftigde 50 cent 's weeks.
Bij den aanvang van 1863 was het getal weezen in het
Gebroeders Bakker's Weeshuis 25. Dit aantal werd in
Februarij vermeerderd met de wees Grootherder in
Maart met Driessen, in Mei met Cornelissen in Junij
met twee weezen Aberson en in October met de wees
Addink.
Daarentegen verminderde het in Mei met den wees
Haijtink opgeleid tot schrijnwerker en in staat om in
zijn onderhoud te voorzien, en in November met II. A.
Meerstadt, tot dienstbode opgeleid, voor welker plaat
sing zich eene voortreffelijke gelegenheid aanbood. Bij het
einde van 1863 was alzoo het getal weezen geklommen
tot 29.
De in liet vorig jaar ten gevolge van een gedurig lij-
43
den aan toevallen op aanraden des geneesheers buiten het
gesticht verpleegde wees Hemink werd in Junij naar
het platteland verplaatst, dewijl regenten van meening
warendat de gelegenheid om een ruimer gebruik van de
vrije natuur te maken, haren deernis waar digen toestand
welligt zou verbeteren. En in der daad komt het voor,
dat die hoop niet geheel ongegrond was. Immers is het
aantal toevallen aanvankelijk afgenomen. De gezondheids
toestand der overige weezen was gezegend. School- en
godsdienstig onderwijs werden geregeld waargenomen, ter
wijl ook zijdie ter aanleering van een beroep geplaatst
zijn, aan de billijke verwachting beantwoorden.
Regenten konden dan ook hun verslag over 1863 even
als over vorige jaren, eindigen met de streelende bewust
heid dat hunne pogingen door 's Hemels zegen werden
achtervolgd, en dat het Gebroeders Bakker's Weeshuis
in ieder opzigt beantwoordt aan de bedoelingen van zijn
edelen stichterden onvergetelijken Heer C. A. Bakker.
In het Burger Weeshuis bevonden zich op het einde
van 1862 ter verpleging 12 kinderen, zijnde 9 heele en
3 zoogenaamde halve weezen.
In 1863 is een halve wees, genaamd Hendrikus Jan
sen zijnde timmermansgezelvertrokkenterwijl een meisje
Willemina IIendrika van Barrelooud 12 jaren, in
hetzelve is opgenomen, zoodat het getal op het einde van
1863 weder 12 bedraagt en wel 9 heele en 3 zoogenaamde
halve weezen.
De gezondheids-toestand der kinderen kan als voldoende
worden beschouwd, daar er in 1863 bijna geen ziekten on
der de kinderen hebben plaats gehad en men ook tot nog
toe van de heerscliende mazelen is verschoond gebleven.
Voor de zedelijke, godsdienstige en maatschappelijke ont
wikkeling der kinderen wordt, als altoos de meeste zorg
gedragenbeantwoordende de kinderen dan ook in het al
gemeen aan die zorgen.
O 7