46
De gezondheidstoestand was over het afgeloopen jaar
minder gunstig, dan over het jaar te voren, daar toen
slechts 90 lijders ter verpleging in het ziekenhuis en
lazaret zijn opgenomen, terwijl dit getal over 1862 be
droeg 140. De meerdere opname van patiënten is
echter niet het gevolg van epidemische of buitengewone
ziektenhet meerendeel der patiënten leed aan gewone
koortsen, bloedspuwing, klierziekte enz.
Het getal der gedurende het jaar 1862 in het ge
neeskundig gesticht voor krankzinnigen overleden per
sonen bedraagt even als in het jaar te voren 35
zijnde 16 mannen en 19 vrouwen.
De krankenbezoeker J. de Vries bezocht de lijders
in het ziekenhuiseven als vroegeren hield des Zon
dags namiddags godsdienstoefening met hen. De lijders
in het krankzinnigen-gesticht, die door den eersten
geneesheer als daartoe geschikt waren aangewezen
woonden bij voortduring die godsdienstoefening des
Zondags in het daartoe als kerk ingerigt locaal bij.
Deze oefeningen werden des voormiddags door een
der predikanten van de Protestantsche godsdienst en in
den namiddag door een der geestelijken van de R. C.
gemeente alhier respectivelijk met de tot ieder hunner
gezindheid behoorende patiènten gehouden. De patiën
ten welke geacht werden zulks te behoeven of zulks
verlangdenontvingen geregeld eens in de week eene
godsdienstige toespraak van den predikant Erdbrink,
terwijl in buitengewone omstandigheden de betrokken
geestelijke onverwijld tot hen werd geroepen.
De Inkomsten van het Oude en Nieuwe Gasthuis
bestonden in pacht en vruchten van vaste goederen,
reële kapitalenzoomede uit vergoeding van verplegings-
kosten, enz. tot een bedrag van f 98000, waaruit de
uitgaven werden bestreden.
47
De gebouwen op de boerenerven werden in behoor
lijken staat onderhouden en aan dat op het erve d e
Voort onder Voorst is, nadat het gezin van den vo-
rigen pachter, die in 1861 overleed, in de maand Fe-
bruarij 1862 het erve had ontruimd, de noodige her
stelling en verbetering tot stand gebragt.
Behalve het gewone onderhoud hebben aan de ge
bouwen binnen het Gasthuis eenige herstellingen plaats
gehad, zoo als: 1°. het verbeteren der woning van den
rentmeester, door daaraan eene meer regelmatige in
deeling tot stand te brengen, waaraan de behoefte reeds
lang bestond; 2°. door het onderwelven van een kelder
onder een der badkamers in den gang in de afdeeling
Mannen van het krankzinnigen-gesticht, die in gevaarlij
den toestand verkeerde en 3°. het daarmede in verband
staande weder in orde brengen der gangen van het
gesticht.
Moest vroeger, wegens het onzekere welke rigting
de lijn van den aan te leggen spoorweg nemen zou,
het opriglen van gebouwen voor wasch en droogerij
en bergplaatsen voor brandstoffen, enz., op de in der
tijd aangekochte zoogenaamde droogte c. a. verdaagd
worden, zoo is in 1862 met de oprigting dier gebou
wen een begin gemaakt op gezegd terrein langs de
Molenbeek en zijn van die localen voltooid de bergplaats
voor hout, turf en kalk; terwijl van de overige de
muren tot op de hoögtq van den beganen grond zijn
opgetrokken en deze localen gedurende het loopende
jaar voltooid zullen worden.
Tot het verbeteren van landerijen en het tot land
aanmaken van woeste grondenis door sommige pach
ters der boerenerven van het gasthuis, in het afgeloo
pen jaar weder het hunne bijgebragten aan die welke
als vloglanden zijn verpacht, het gewcnschte aangc-