50 ïn het afgeloopen jaar geheel vernieuwd geworden. Aan de gebouwen binnen het O. en N. Gasthuis zijn geene meldenswaardige veranderingen of herstel lingen tot stand gebragt; alleen werden de cellen in het Krankzinnigen-gesticht zoodanig ingerigt, dat de zelve door middel van een kagchel kunnen worden verwarmd. Zoo als in het verslag van 1860 gezegd werd, was om het toen onzekere, welke rigting de lijn voor den aan te leggen spoorweg nemen zou, niet de gedachte bestemming kunnen gegeven worden aan het terrein der in der tijd aangekochte werkloodsen en de zooge naamde droogte, om daarvan een deel bij de tuinen van het Krankzinnigen-gesticht aan te trekken en verder daarop de noodige gebouwen voor droogerijde berg plaatsen voor brandstoffen, enz., aan te brengen. De uitvoering dier werken, is om dezelfde onzekerheid in 1861 verdaagd geworden. Door sommige pachters der boeren-erven van het Gesticht is in het afgeloopen jaar weder het hunne toegebragt tot verbetering der landerijen en het tot bouwland aanmaken van woeste gronden. Aan de gron den, welke als vlogtlanden zijn verpacht, is, waar zulks noodig en nuttig was, het vereischte tot verbetering aangebragt. In het afgeloopen jaar is, waar dit doeltreffend werd gerekend, het vereischte tot verbetering der bosschen van het Gesticht aangewend en wordt daarmede voort gegaan. De aankweeking van onderscheiden houtsoor ten op daarvoor geschikte gronden is al eveneens niet verzuimd geworden, en werden met dat doel gedu rende 1861 uitgepoot 250 eiken heesters, 280 beu ken dito, 8000 eiken stekken, 8000 kreeften, zoo mede 8000 els, 1200 berk, 300 populieren en 150 51 wilgen poten. De opbrengst van het in 1861 verkochte Akkerhout was betrekkelijk aanzienlijk te noemenzoo ten gevolge van de aan de bosschen tot stand gebragte verbeteringenwaardoor meer en zwaarder hout ver kregen wordt, als van den hoogen prijs, die toen voor dat houtsoort is besteed geworden. Met uitzondering van die woeste grondstukkenwelke door de pachters van de boeren-erven in cultuur zijn gebragt, werd bevorderd om van die gronden de ge schikte gedeelten bekwaam te maken, om door hout gewassen te kunnen worden bezet, terwijl tevens om of langs sommige stukken, singels zijn aangelegd ge worden. Tot beplanting op deze gronden zijn ten vo- rigen jare weder gebezigd de hoeveelheid van p. m. 15000 dennen poten. De Naai- en Breischool werd druk bezocht. Zij zijn in de nieuwe localen bij de armenschool overgebragt, waarmede allen zeer zijn ingenomen. Die inrigtingen blijven een zeer heilzamen invloed op de ontwikkeling en vorming van het opkomend geslacht uitoefenen. Reeds sinds verscheiden jaren is men opgehouden om te bevorderendat spinwerlc aan behoeftigen werd verschaft, waarvan geen ongerief is ondervonden. Bij voortduring wordt echter het verschaffen van Brei- en Strikwerk bevorderd; door de Gemeente wordt tot dat einde eene bijdrage van f 75.verstrekt. De Bank van Leening is weder voor één jaar aan den vorigen pachter verpacht. Hare werking is geregeld en geeft tot geene klagten aanleiding. Het Zieken- en Begrafenis-fonds is vooruitgegaan. De toestand der Spaarbank is dezelfde gebleven. Deze twee inrigtingen zijn mede overgebragt in de nieuwe

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1861 | | pagina 27