46
in het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen
uit de Heeren J. N. Ramaer, als eerste Genees-
lieen, Th. Kroon JHz.als tweede Geneesheer, en
J. van Zelm, als Chirurgijn.
De Gezondheids-toestand kan gezegd worden gun
stiger te zijn geweest dan in 1859. Immers was het
getal der opgenomen lijders in het Ziekenhuis en
Lazareth over dat jaar 188, terwijl dat over 1860
slechts bedroeg 120, alzoo 68 minder, als een gevolg
van het heerschen der typhus in het eerstgenoemde
jaar.
In het Geneeskundige Gesticht voor Krankzinnigen
zijn gedurende gezegd tijdvak, even als over 1859,
93 lijders ter verpleging opgenomen en 36 in het
zelve overleden, terwijl verder blijkt uit de ontvan
gen rekening van den Apotheker, dat de voorschrif
ten der aan de patiënten toe te dienen medicamenten
nog al aanmerkelijk zijn geweest.
Het houden van de Godsdienstoefening des Zondags
namiddags met de lijders in het Ziekenhuis, had als
vroeger, geregeld plaats door den krankenbezoeker
H. Dijkerman, ten gevolge van wiens overlijden in
het laatst van 1860 in diens plaats is aangesteld
J. de Vries, Godsdienst-onderwijzer hier ter Stede.
Ook in het Geneeskundig Gesticht voor Krank
zinnigen werd des Zondags in het daartoe als Kerk
ingerigt locaalgeregeld Godsdienstoefening gehou
den met de krankzinnige lijders, welke door den
eersten Geneesheer van het Gesticht, als geschikt om
daaraan deel te nemen werden aangewezen.
Deze oefening werd in den voormiddag gehouden
door een der Predikanten van de Protestantsche
Godsdienst en des namiddags door een der Geeste
lijken van de R. C. Gemeente dezer Stad, met de
47
tot ieder hunner gezindheid behoorende patiënten
zoo ook werden door den Predikant Erdbrink
iederen Dingsdag eenige lijders bezocht, welke ge
acht werden eene Godsdienstige toespraak te behoeven
of die wenschten.
De opkomsten van het Gesticht bestonden in pach
ten en vruchten van vaste goederen, renten van
kapitalen, zoomede vergoeding van verplegings-kosten
enz., alles tot een bedrag van 88000.00 en werden
daaruit de uitgaven bestreden.
De gebouwen der boeren-erven hebben in het af-
geloopen jaar nog al aanzienlijke herstellingen on
dergaan, door het plaatsen eener nieuwe schuur,
vernieuwen van twee zaadbergen, herstellen van
murenaanleggen van nieuwe vloeren ramen enz.
aan die binnen het Gesticht zijn geene meldenswaar
dige veranderingen of herstellingen tot stand gebragt
en is alleen het vertrekwaarin vroeger de portier
werd gehuisvest, door het daarbij aantrekken van
een nevenstaand huisje, vergroot en tot betere wo
ning ingerigt geworden.
Hoewel de aan- en verbouw van het Krankzin
nigen-Gesticht met het einde van 1859 als voltooid
werd beschouwd, was toen evenwel, om geldende
redenennog uitgesteld het verder regelen en in
orde brengen der bad-inrigting in zes kamers.
Hieraan is in het afgeloopen jaar voor een deel
gevolg gegeven, door namelijk in vier dezer kamers,
en wel in drie in de vrouwen-afdeeling en in een
in de mannen-afdeelingde warmwater-leiding tot
stand te brengen.
Aan het terrein van de werkloodsen en de zoo
genaamde droogteaangekocht van den Heer Roo-
segaarde, voor zoover dat niet tot bleek is inge-