42
wijlen de echtelieden Engelbert Pieter Caspers
en Reintje Wensink, beide afstammelingen van
voormalige Groot-burgersterwijl er één na volbragte
opvoeding, met name Christiaan Theodorus Wil
helmus BeSSem, van beroep Kamerbehanger, het huis
heeft verlaten en thans werkzaam is te Rotterdam,
ten gevolge waarvan op het einde van 1860 het
getal verpleegden bedraagt elf(waaronder is begre
pen Eduard Marinus Haak, bij het Instructie-
Bataillon te Kampen), zijnde vijf heele en zes zooge
naamde halve weezen.
De gezondheids-toestand der kinderen liet, met uit
zondering van de beide laatst aangekomenenwelke
ten gevolge van het slechte voedsel en de ongeregelde
leefwijze der ouders zeer klierachtig zijnniets te
wenschen over; hebbende men echter de hoop, dat
de laatsten, een jongentje van zeven en een meisje
van negen jarendoor goede verpleging en daaraan
geëvenredigd voedsel, weldra tot, een beteren staat
van gezondheid zullen geraken.
Aan de zedelijke ontwikkeling der kinderen wordt
steeds met zorg de hand gehouden en kunnen daar
omtrent de beste getuigenissen worden afgelegd.
De jongenswelke de Handteeken- en Bouwkun
dige School bezoeken, maken goede voorderingen,
zoodanig zelfsdat hun werk met verschillende prij
zen en dat van Hendrik Wensink met de zilveren
medaille is bekroond.
Van Martinus Petrus Haak kan met genoegen
worden vermeld, dat hij aan de verwachting, die
men van hem koesterde, tot heden zeer goed beant
woordt, daar hij bij de promotie op het Gymnasium
de eerste in zijne klasse geworden, als zoodanig met
een prijs is vereerd, zoodat Provisoren dan ook niet
43
hebben geaarzeld, om hem, op zijn verzoek, en op
aandrang van den Heer Huberts, in de eerste af-
deeling te doen overgaan.
Over het algemeen kan men van de kinderen zeg
gen, dat zij op de scholen en bij de verschillende am
bachten, naar ieders vatbaarheid, goede vorderingen
maken.
De gunstige financiëele toestand van het huis heeft
Provisoren aangespoord, om middelen te beramen,
ten einde het Gesticht voor meerder Weeskinderen
open te stellenzijnde dientengevolge door hen aan
den Raad voorgesteld en door dezen goedgekeurd
om de census van f 30.00bij Art. 1 van het Re
glement bepaald, te verminderen tot f 15.00. Het
laat zich nog niet aanzien, dat hiermede het voor
gestelde doel zal worden bereikt.
In het Bornhof werden 128 oude Ingezetenen in
1860 verpleegd. In gezegd jaar zijn er slechts 6
personen overleden.
De leeftijd der verpleegden, is als volgt:
Van 50 tot 60 jaren, 9 personen.
61
70
56
71
50
81
13
Hun staat is als volgt:
Gehuwden, 61 personen.
Weduwnaars, 19
Weduwen, 36
Ongehuwden, 12
De Gebouwen en Landerijen van het huis zijn
in vrij goeden staat.
De Gezondheids-toestand was goed en de sterfte
beneden het jaarlijksch getal.
De geldmiddelen zijn in goeden staat.
99
CO
O
99
90
99