44
during met de meeste belangstelling toe en het lan
delijk bezit wordt op hoogen prijs gesteld.
De huur en koopwaarde van landerijen houdt zich
goed staande en was bij voortduring klimmende. De
afdeeling Zutphen der Geldersche Maatschappij van
Landbouw telt hier veel leden.
De in September 1856 in deze plaats door de
zelve gehouden algemeene vergadering was zeer be
langrijk en luisterrijkzij getuigde van vooruitgang
en verschafte aan zeer velen groote reden tot tevre
denheid en gelegenheid tot genoegen.
Eene ongemeene levendigheid en vertier werd toen
hier opgemerkt, terwijl het gunstige weder er zeer
veel toe bijdroegom de maatregelendoor de rege-
lings-commissie met veel beleid genomen, goed te
doen uitvallen.
Het getal beteelde bunders bedraagt nagenoeg 230
bunders.
De zoogenaamde aardappelenziekte heeft in 1856 al
hier niet veel schade veroorzaaktmaar wel de droogte
zoo mede het hooge water van den IJssel in den
voorzomer en het kwelwater. De prijs der aardap
pelen vooral tegen den winter was ver beneden dien
van vroegere jarenweshalve het zich laat aanzien
dat in de omstreken in dit jaar veel minder aardap
pelen zullen worden uitgepoot.
In deze gemeente zullen echter de aardappelen wel het
hoofdgewas blijven uitmaken, daarna rogge en tarwe.
De aanmerkelijke akkers met kool alhier beteeld,
hebben, naar wij vernemen, de beste uitkomsten
opgeleverd.
Men rekent dat in deze gemeente zijn gewonnen;
aardappelen 620 lasten, rogge 31 lasten, tarwe 20
lasten.
45
De groenten waren duur; wanneer de warmoeze-
niers niet in de gelegenheid waren om die op de
groente-markten naar genoegen te slijten, zoo waren
zij in de gelegenheid om ze in naburige gemeenten
te plaatsen.
Ofschoon de mest alhier, ten gevolge van het aan
wezig zijn van Cavallerie-garnizoen in veel grootere
mate dan vroeger aanwezig wasbleef die toch zeer
duur.
De staat van den veestapel met het einde van
1856, was als volgt:
Paarden 279, waaronder ruinen 129 en merriën
150, runderen 699, waaronder stieren 10, koeijen
614, kalveren 75, voorts 22 ezels, 1 muilezel, scha
pen 46, varkens 35, bokken 12, geiten 128.
HOOFDSTUK XIII.
'Verveening'Jagt en Visscïierij.
Veenderijen bestaan alhier in het geheel niet en
moetenvolgens hetgeen door geachte schrijvers wordt
beweerd, ook in vroegere eeuwen alhier niet zijn aan
wezig geweest, ofschoon onderscheidene benamingen
van streken uit de buurt en zelfs de naam Zutphen
dit wel heeft doen veronderstellen.
Men zie hetgeen hieromtrent voorkomt in de Ge
schiedenis van Zutphen, door den heer Mr. K. W.
Tadama, pag. 2 en volgg.
Het wild blijft hier schaarsch.
In de gemeente bestaan geene bosschen en zij is
buitendien te veel bevolkt om een goed jagtveld op
te leveren. De vangst van spiering was ook slecht.
De visscherij bleef op den vroegeren voet. Het
toezigt op de jagt en visscherij is voldoende.
Het in 1856 vertoonde en gedoodde schadelijk ge-