26 goede vruchten oplevert, terwijl buitendien van het onderwijs in het rekenen, toegepast op de behoeften van den handwerkstandeen goed gebruik wordt ge maakt. Het getal leerlingen bedroeg bij het einde van 1856 163, onder welk getal begrepen zijn 36 jonge lieden van den gegoeden stand, waarvan 8 onderwijs genoten in de bouwkunde en 28 op de werkschool. De in vroegere verslagen vermelde inrigtingen van schoone kunsten en wetenschap houden zich goed staande. Inzonderheid bloeit het Genootschap tot be oefening van natuurkundige wetenschappen, hetwelk veel bijdraagt tot aankweeking en verspreiding van nuttige kennis en tot veraangenaming der wintera vonden. De bibliotheekde instrumenten en de verza meling van voorwerpen van Natuurlijke Historie van dit genootschap waren toegangelijk gesteld voor de bezoekers der in September 1856 alhier gehouden algemeene vergadering der Geldersche Maatschappij van Landbouw. Een en ander is toen door velen met de meeste belangstelling en met veel genoegen bezigtigd. HOOFDSTUK X. De staat van het armwezen in deze gemeente on derging in 1856 geene, althans merkbare verande ring. Het getal der bedeelden is verminderd. Als beste middelen tegen toeneming van armoede, blijven wij werkverschaffing en kosteloos onderwijs aanbeve len, maar wij zouden toch van gevoelen zijn, dat de openbare aanbesteding van groote werken in het belang van den armenstaat is af te keuren, daar vele be- hoeftigen zich vestigen en na den afloop ter plaatse der uitvoering achterblijven. De slechting der vestingwerken aan de rivierzijde, de afbraak der Marschpoort en van aldaar verkochten opstal van woningen, en in het bijzonder de verande ring en verbetering van de Contregarde voor het Molenbolwerk hebben gedurende het vorige jaar aan vele handen werk verschaft. De Protestantsche inrigting van weldadigheid is gedurende den voorgaanden winter blijven voortgaan met het verstrekken van werk aan behoeftigen. Zij heeft daarbij in ruime mate ondersteuning mogen on dervinden van de zijde der ingezetenen, ofschoon zij zich daarmede haast niet had durven vleijen, daar de aanhoudende duurte der eerste levensbehoeften velen gevoelig drukte. De meer met tijdelijke goede ren gezegendendie alzoo minder onder den druk der tijden leden, hadden echter hunne giften aanmer kelijk vermeerderd. Eene ondervinding van tien jaren had aan het be stuur geleerd, dat breeuwerk en het vlechten van eenige manden en rietmatten het eenige was, dat zonder te groot geldelijk verlies kan gedreven wor den, waardoor de werkzaamheden aanmerkelijk ver eenvoudigd werden. De matterij, welke voornamelijk was opgerigt, om jonge knapen een beroep te doen aanleeren, waarin zij in het vervolg hun brood zouden kunnen verdie nen is opgeheven. Het beoogde doel toch werd niet bereikt, want alleen in den winter zich daarmede bezig houdende, verleerde de een in den zomer wat hij geleerd had, terwijl een tweede een ander beroep koos en een derde in de Nationale Militie viel, zoo dat hetgeen men zich had voorgesteld, niet werd ver kregen en de uitkomsten niet in evenredigheid ston den met de buitensporig hooge kosten. Hierom heeft men wel een einde aan de zaak moeten makenter- A nn wezen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1856 | | pagina 14