18 gebruik zijn de weilanden in het begin van het vorige jaar slechts voor één jaar verpacht geworden, de bouwlanden voor negen jaren, terwijl het gras van de hooilanden perceelsgewijze is verpacht, gelijk dit door particulieren mede gewoonlijk geschiedt. Bij het laatste hebben wij ons zeer goed bevonden maar het eerste is ons niet verkieselijk voorgekomen, weshalve dan ook door ons is voorgesteld om de weidelanden weder voor zes jaar in het openbaar te verpachtenmet welk voorstel de raad zich heeft vereenigd. Het verzoek van den pachter van het boerenerf den Brink is te zijner tijd afgewezen en het erve is daarop, zoo in perceelen als in massa, ter pacht aangeboden. De massa, waar op was geboden 3010, is gegund: het voormelde erve had gedurende de voorgaande 12 jaren 1200 opgebragt. Nog bestond er op stads grond sedert wel twee eeu wen een boerenerf, waarvan de opstal aan den pach ter toebehoorde, die de gronden gedurende de laatste 12 jaren tegen betaling van f 400 'sjaars had in pacht gehad. De pachter was echter hoog bejaard en wenschte zich van het landbouwers-bedrijf te ontdoen, althans wilde hij zich geene verhooging laten welgevallenweshalve zijne pacht niet is verlengd, maar de opstal met on dergrond en eenig erf verkocht, terwijl de landerijen in perceelen zijn verpacht in het geheel voor 1313. De vele dringende uitgaven, welke voor 1855 werden gevorderd, heeft ons verhinderd, om over eenkomstig het bij het vaststellen der begrooting van 1852 bepaalde, bij vernieuwing niet weder ge bruik te maken van veldkeijen, maar van vlakke Brabandsche steenen. 19 De wegen en voetpaden in deze gemeente worden goed onderhouden en aan toezigt ontbreekt het niet. Het voetpad naar Tonden is verlegdverhoogd en verbreed en van den last daarvan zijn eenige Stads- weilanden gevrijd. Het bedoelde voetpad was des winters dikwerf niet te begaan, wegens den lagen grondslag. De middelen van waterkeering zijn voldoende; ge durende den hoogen waterstand in Maart 1855, is het ook gelukt om de Polsbroek en andere laag ge legen straten van water vrij te houden. De Yliegendijk is in Maart des vorigen jaars over stroomd en uitgedreven, maar ook spoedig hersteld, zonder eenige bijdrage van ingezetenen. De aan de lijnpaden, sluizen, duikers en overvaarten noodige herstellingen hebben in tijds plaats gevonden. De schipbrugdie oud en smal iswordt onder houden met het oog op eene geheele vernieuwing binnen een kort tijdbesteken zoo mogelijke vervan ging door eene vaste brug over den IJssel. De Stads- paalbrugdie voor geene herstelling meer vatbaar werd geacht, is in den nacht van 4 op 5 Maart 1855, door den ijsgang uit elkander geslagen en grootendeels weggespoeld. De Rijks-doorlaatbrugdie daar aan sluitheeft alstoen ook veel geledenzoo dat de passage alhier eenigen tijd zou gestremd zijn geweest, wanneer door het korps Pontonniers, op specialen last van Z M. den Koning, niet eene hulp brug over de overblijfsels der brug was geslagen waarvan den 17 Maart volgende, toen Z. M. de Koning zich alhier eenige uren had opgehoudenkon worden gebruik gemaakt en waarover de passage heeft kunnen plaats hebben tot den 16 Mei volgende, toen voor rekening der gemeente eene stevige hulpbrug

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1855 | | pagina 11