1 Portret van Guillielmus (Wilhelmus) Baudartius op een gravure uit 1624 door A. Poel (collectie Alexander Verhuell, in: Gelders Archief: 2039, nr. 2800). Maar in 1615 zat er niets anders op dan een van de Zutphense dominees te sturen. Dat werd Wilhelmus Baudartius (1565-1640) 5.Dominees en Kerkenraadsleden kenden elkaar, omdat ze jaarlijks regionale vergaderingen hielden, de classes. Daarom was het handig een dominee te sturen. Baudartius kende dus Kerkenraadsleden en de dominee in Lochem. En hij had ervaring met wat toen liefdadigheid heette. Had de Lochemse diaconie dan zelf geen middelen meer? Nee. Hendrik Brabender, die over die kas ging, kon naderhand alleen maar zeggen dat die ook verbrand was6. Niemand die zijn woord in twijfel trok: ze hadden allemaal de brand meegemaakt. naburige plaatsen als Borculo, Doetinchem, en Ruurlo te hulp, en stuurden voedsel. Net als Lochem hadden plaatsen als Zutphen een Kerkenraad, met een diaconie die voor de behoeftigen zorgde, en dus een kas had met geld van de zondagse collectes. Daarvan kon vivres (voedsel) en bier gekocht worden dat de volgende dag naar Lochem werd gestuurd3. De Zutphenaren zaten een beetje met de openbare orde, want wie kon je aanspreken op de verdeling van hulpgoederen? Zouden ze dan geen geld sturen? Hulp bij elke brand kent drie fases; eerste hulp, noodhulp en wederopbouw. De eerste hulp kunnen we vergeten; wie zich brandde moest op de blaren zitten. Dit keer was het niet goed gegaan. Maar wie na 1615 burger van Lochem wilde worden, moest niet alleen een som geld betalen, en een stuk straat laten plaveien, maar moest ook een ladder, een ijshaak en een leren brandemmer hebben. Een volgende keer zou men beter voorbereid zijn. Het probleem was natuurlijk ook de nieuwsgaring. Kranten waren er in 1615 nog niet4. Nieuws verspreidde zich gewoonlijk door voerlui en schippers van de berkelzompen, die brieven meebrachten. Wie een brief schreef, voegde er meestal wat nieuwtjes aan toe, en deze brieven werden onderling uitgewisseld, zeker als ze goed geschreven waren. Maar de betrouwbaarheid daarvan hing af van de auteur. Dat was in 1615 niet meer voldoende. Die brieven gingen langzamerhand over in bulletins en later in kranten. Hendrik Brabender, die over die kas ging, kon naderhand alleen maar zeggen dat die ook verbrand was. instelling die met al haar fouten haar weerga in Noodhulp de geschiedenis niet kent. Lochem hoefde niet bij De noodhulp ging beter: naast Zutphen schoten de pakken neer te zitten.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2021 | | pagina 10