v.h. A. M. FORTUIN
EERSTE NEDERLANDSCHE BRETELFABRIEK
te LOCHEM
Lochem), Isaac/Isak (1838, Lochem) en Salomon (1844, Lochem) vormde hij de kruin van een uitgebreide
Lochemse stamboom van Fortuinen, bijna allemaal winkeliers en kooplieden.
In de Walderstraat waren dat niet alleen Abraham Mozes (koopman) en zijn zonen op nr. 6/8, maar ook Her
tog Jacob (koopman-manufacturier) op nr. 30, Mozes Jacob (koopman) en Jacob Moses (koopman-houthan
del) op nr 27/29 en Izak (leerhandelaar) op nr. 25.
En op de Markt waren dat bijvoorbeeld Salli (bakker) op nr. 12 en Hertog Jacob (winkelier), Jacob Mozes
(koopman), Jacob (manufacturier) en Salomon (reiziger) op nr.20. Ook Mozes en zijn vrouw Rosetta van Gel
der moeten op zeker moment aan de Markt op nr. 25 gewoond hebben, nadat ze in 1929 eerst naar Hilver
sum waren verhuisd.
Crisis en oorlogsjaren
Terug naar de bretelfabriek van Arthur Fortuin. In de jaren dertig waren bretels een onmisbaar attribuut voor
elke man om zijn broek op te houden en jarretels waren voor vrouwen even onmisbaar om hun kousen op te
houden. Je zou dus zeggen dat de nering van Arthur probleemloos moest verlopen. Toch haalde de fabriek
een aantal malen het nieuws, omdat de directie eenzijdig wilde korten op de lonen. De crisis van die jaren zal
daar zeker een rol bij gespeeld hebben.
Maar dat viel in het niet bij het lot dat de familie trof in de Tweede Wereldoorlog. In 1941 werd de fabriek
door de Duitse bezetters onder bewindvoering gesteld 'op grond van de Verordening betreffende de
verwijdering van joden uit het bedrijfsleven'. De Fortuins werden hun fabriek uitgezet; het jaar daarop stierf
Abrahams moeder Marianne van Gelder.
Hier moet Hertog Jacob Fortuin voor zijn winkel in beddengoed aan de Walderstraat 30 staan.
SPORTRIEMEN
Q_
Advertentie in de
Maasbode 1937] 31