Koopvaardij Johan Bernard ging na de middelbare school in 1910 naar de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. In juli 1912 slaagde hij voor het eindexamen afd. A. Zijn zeemansloopbaan begon in september 1912 toen hij zijn monster boekje ontving. Hij kwam in dienst bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Op 3 december 1913 slaagde hij voor derde stuurman voor de grote stoomvaart. Op 24 juni 1921 volgde het diploma voor tweede stuurman. Vervolgens ontving hij het diploma voor eerste stuurman in 1923. Schepen, waarvan bekend is dat hij erop heeft gevaren tot de Tweede Wereldoorlog begon, zijn: Banka (1923), Saleier (1931), Sembilan (1933), Talisse (1937) en Tabian (1939). Tweede wereldoorlog In december 1939 was het 8159 ton metende motorschip Tajandoen voor de eerste keer onder leiding van kapitein Roeterink onderweg van Amsterdam via Antwerpen naar Batavia. Het vertrek was op 29 november vanuit Amsterdam. Daarna voeren ze naar Antwerpen en daar verlieten ze op 4 december de haven met als bestemming Batavia in Nederlands Oost-Indië. Op 7 december werd 's ochtends vroeg (05:24 uur) ten noordwesten van de havenstad Brest in Bretagne het schip (op dat moment niet in een konvooi) zonder waarschuwing getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U 47 onder leiding van de beruchte gezagvoerder Kapitanleutnant (luitenant ter zee) Günther Prien, dus nog voor Nederland officieel in oorlog was met Duitsland. Prien meldde in zijn logboek talloze neutrale schepen te hebben gezien. En hoewel de Tajandoen ook neutraal was, werd het toch als doel gekozen. De reden daarvoor was dat Prien dacht een (neutrale) tanker te zien in de vier minu ten dat hij het schip zag. Voor soortgelijke schepen had hij schietinstructies vanaf 23 november. Maar in werkelijk heid vervoerde de Tajandoen algemene vracht, cement, ijzer en staal. Het schip werd geraakt aan stuurboord, brak in tweeën en zonk binnen een kwartier. Er waren zes bemanningsleden die het leven lieten. De veertien passagiers (met vijf vrouwen en twee kinderen onder 12 jaar) en de overige 48 be manningsleden werden gered door het Belgische stoomschip Louis Sheid en het Italiaanse stoomschip Giorgio Ohl- sen. De Louis Sheid, met ondertussen alle 62 overlevenden, strandde dezelfde avond nog op rotsen onder water ter hoogte van Warren Point nabij Hope Cove aan de zuidkust van Engeland (ten oosten van Plymouth), mede doordat zij een gelijk lot als de Tajandoen probeerden te vermijden. De reddingsboten van Salcombe haalden met meerdere gevaarlijke trips alle overlevenden van beide schepen op. In Plymouth werd kapitein Roeterink door de Britse viceadmiraal van dienst ondervraagd. Het interview was ietwat suggestief. De viceadmiraal vroeg of de Tajandoen door een Duitse onderzeeboot was getorpedeerd. Roeterink zei dat dat niet het geval was. De viceadmiraal vroeg toen gepikeerd of hij suggereerde dat de Engelsen dat dan gedaan hadden volgens hem. En ook dit ontkende Roeterink. Hij wist wel met enige zekerheid te stellen dat het een onder zeeboot was geweest, maar kon niet de nationaliteit ontwaren. Vandaar de 'neutrale' antwoorden door een kapitein van een neutraal schip. In eerste instantie werd, bij het horen van de luide knal en het zien van een grote steekvlam uit de schoorsteen, niet aan een torpedo gedacht. Maar de aanwezigheid van een licht, ca. vijf meter boven water, deed vermoeden dat een vijandelijk oorlogsschip hen in de gaten hield. En dat het daarmee toch een torpedo moet zijn geweest, die het schip deed zinken. Logo van de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam (http://www.stoomvaartmaatschappijnederland.nl)

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2020 | | pagina 27