om te vluchten door gebruik te maken van de drukte vanwege het klaar maken van het transport (naar Theresiën-
stadt). Zij overleefde de vlucht en kwam uiteindelijk terecht bij een gezin in Gasselternijveen. Louis Wijler en zijn
vrouw moeten volgens het tijdschrift JaGDaF7 in die tijd ook in de buurt van Gasselternijveen ondergedoken heb
ben gezeten. Volgens het verhaal in het JaGDaF zou Nellie haar ouders wel eens op de fiets hebben bezocht! Een arti
kel in Trouw vermeldt, dat Louis Wijler en zijn gezin de oorlog ondergedoken hadden gezeten in de Alblasserwaard.18
Maar dat zal waarschijnlijk zijn in de periode voorafgaand aan de tijd in Barneveld.
In 1945 nam Louis Wijler de leiding van Granaria weer op zich en het ging heel goed met het bedrijf. Zo goed zelfs,
dat hij bij het gouden jubileum van zijn bedrijf in staat was om het schip de 'Willem Ruys' voor een etmaal te huren
voor zijn feest.
Een ziel vol littekens
De familie Wijler werd hard geraakt in de oorlog. Maar niet alleen zij. Het is nagenoeg alle Joodse families overko
men. Lochem is door de oorlog bijna zijn hele Joodse gemeenschap kwijt geraakt. Niet alleen doordat zoveel Joodse
Lochemers de oorlog niet overleefd hebben, maar ook omdat de overlevenden het over het algemeen niet prettig
meer vonden om zich weer in Lochem te vestigen. Lis Shapiro - Vomberg, dochter van Jozef Vomberg en Betje Vom-
berg - Wijler schreef dat haar moeder niet veel goeds over Lochem te zeggen had, omdat de oorlogsjaren in Lochem
daarvoor bij haar te veel littekens hadden achtergelaten.
Zo zal het de meeste Lochemse Joodse families zijn vergaan. Wie het overleefd had, had veel dierbaren verloren. De
overlevenden bleven achter met een ziel vol littekens. Bovendien heeft de Lochemse gemeenschap de overlevenden
over het algemeen ook niet weer echt hartelijk verwelkomd. Hun woningen waren in handen gekomen van anderen,
die er meestal niet bepaald op gesteld waren de onrechtmatig onteigende woning aan de oude eigenaar terug te
geven.
Op het internet is een lijst te vinden van panden, die voor de oorlog een Joodse eigenaar hadden. Een onderdeel
van het vernietigingsproces der Joden was het afpakken van hun bezittingen. In 1943 vonden de Duitsers blijkbaar,
dat voor hen het Jodenprobleem was opgelost en zij dus rustig de geconfisqueerde huizen konden verkopen. Op
de site is te lezen om welke huizen het daarbij ging, wie de oorspronkelijke eigenaars waren, wie de panden hebben
opgekocht en wat zij er voor betaald hebben19. Het pand Paul Krugerstraat 4 van S(amuel) Wijler (op naam van de
zoon) blijkt op 30 augustus 1943 te zijn verkocht voor f 3200,- en het pand Kastanjelaan 1 van S(alomon) Wijler op 17
november 1943 voor f 3800,-.20 In beide gevallen is de woning gekocht door iemand, die destijds in Lochem woonde
en die de situatie moet hebben gekend.
Na de oorlog
Malie Wijler-Bamberg heeft gelukkig haar woning al in 1945 terug kunnen krijgen. Waarschijnlijk heeft de familie Van
Berkum daar een rol in gespeeld. Meestal lukte dat pas na jaren van gerechtelijke procedures. In het kadaster staat bij
de woning Kastanjelaan 1 (waar Salomon Wijler en zijn gezin gewoond hadden), vermeld: "Rechtsherstel 1948" Daar
heeft het dus iets langer geduurd.
Maar het leed was niet voorbij. Lis Shapiro-Vomberg schreef: "Toen oma Malie en mijn moeder na de bevrijding naar
Lochem terugkeerden, wachtten ze. Ze wachtten en wachtten en wachtten in de hoop dat hun familie zou terugkeren. Tra
gisch genoeg keerden er slechts 6 Joden (bedoeld wordt: 6 leden van de familie Wijler) terug naar Lochem: Oma Malie,
mijn moeder en 4 van haar Wijlerweesneefes Samuel, Mieke, Nathan en uiteindelijk Dolf. Samuel en Mieke verhuisden kort
daarna naar Palestina. Dolf en Nathan verhuisden naar Almelo, waar oom Leo Israels en tante Juul Vomberg hen opvoed
den. Oom Leo en tante Juul's zoon Eli was tijdens de oorlog overleden. Uiteindelijk
voegden Nathan en Dolf zich bij hun broer en zus in Israël."
Moeder Malie Wijler heeft zelf nooit officieel te horen gekregen wat er met haar
zoon gebeurd is. Haar dochter en schoonzoon kregen het officiële bericht pas
in 1963. Daarin was te lezen, dat Samuel Wijler op 28 januari 1944 in Auschwitz
om het leven was gekomen.
Lis Shapiro-Vomberg: "Toen mijn ouders in 1949 trouwden, verkocht oma Malie
haar huis en verhuisde met ons mee naar Zutphen. Toen we in 1953 naar Canada
emigreerden, woonde oma zolang bij haar zus en zwager in Leeuwarden, tot ze een
jaar later naar Canada mocht emigreren. Ze woonde bij ons tot ze in 1960 stierf.
Ik begreep, waarom mijn ouders de zeer moeilijke beslissing namen om hun thuis
land te verlaten voor een ver land, weg van het bekende. Ze moesten vrij zijn, vrij
van herinneringen aan het bekende, de huizen, buurten en marktplaatsen, de lege
synagogen, de kronkelige leegte en ja, opmerkingen en bijtende antisemitische
daden die zich in de naoorlogse periode voortzetten. Ze emigreerden en moesten
opnieuw beginnen, een nieuwe taal leren, worstelen om de kost te verdienen en een
gezin grootbrengen weg van de dreiging van een Russische invasie."
Lis Shapiro - Vomberg voor het
pand van haar grootouders: Paul
Krugerstraat 4.