„Willem Ruys"
voor een dag
plezierjacht
Jacob Samuel Wijler, broer van Samuel en Louis Wijler, was uit Lochem weggegaan en was uiteindelijk als leraar Frans
aan de Koninklijke HBS en later aan het gymnasium in Apeldoorn gaan werken. Hij woonde daar met zijn vrouw
Elisabeth Rose Wijler-Kolthoff en hun twee dochters Martha Rose en Rose Helene in de Frisolaan met een prachtig
uitzicht op het Prinsenpark. Jacob werd in 1940 echter ontslagen, omdat hij 'van Joodschen bloede' was. In 1942
dook de familie onder. De dochters in Apeldoorn en de ouders in Epe. Ze hielden moeizaam onderling contact per
brief. Dat stopte in 1943: er kwam geen brief meer van de meisjes. Het bleek, dat zij waren opgepakt en afgevoerd
naar Westerbork. Later werd duidelijk, dat zij van daaruit naar Auschwitz waren vervoerd en daar waren vergast. Al
wisten de ouders dit laatste op dat moment niet, ze konden zich wel indenken wat er met hun dochters zou gebeu
ren. Het bracht hen ertoe om het besluit te nemen zelf uit het leven te stappen. Ze deden dat door zich te verdrinken
in het Apeldoorns kanaal.
Ook hun zuster Eva Rosa Polak-Wijler en haar man Hartog Polak, die in Assen in Drente woonden, hebben de oorlog
niet overleefd. Zij zijn ook omgekomen in concentratiekamp Auschwitz. Dat is ook gebeurd met hun drie kinderen
Bettje, Samuël en Simon, die al niet meer thuis woonden.
En dan is er nog dochter Henriëtte. Zij was sinds 1920 de weduwe van Meijer Meijer. Ze had vanaf 1929 in Rotterdam
gewoond en gewerkt, maar woonde sinds 1940 weer bij haar ouders. Ook zij werd opgepakt en is op 25-1-1943 in
Auschwitz om het leven gekomen.
We kunnen stellen, dat van de negen kinderen van het gezin Samuel Wijler en Martha Wijler-de Groot, die op de
enigszins 'onthoofde' familiefoto in het begin van het verhaal afgebeeld staan, meer dan de helft (namelijk vijf) het
slachtoffer zijn geworden van Hitlers Jodenhaat.
De Barneveldgroep
De enige van de kinderen van Samuel Wijler en Martha Wijler-de Groot, die de oorlog min of meer zonder kleer
scheuren heeft overleefd, is zoon Louis Wijler (en diens gezin). Dit had ook voor zijn broer Johan (en diens gezin)
kunnen gelden, als Johan niet tijdens de oorlog in het Groninger ziekenhuis aan de gevolgen van een hersentumor
was overleden.
In 1942 kreeg de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken mr. dr. K.J. Frederiks het bij de Duitsers voor elkaar om
voor een aantal belangrijke Joodse Nederlanders vrijstelling van de Arbeidseinsatz te krijgen. Frederiks overtuigde
ook de secretaris-generaal van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming, prof. Van Dam, om een lijst met te
beschermen Joden op te stellen. Het ging hierbij om 'verdienstelijke Joodse Nederlanders'. De beide lijsten, die van
Frederiks en van Van Dam, werden gevuld met de namen van notabelen, juristen, hoogleraren, onderwijzers, doc
toren, enkele hoge militairen en hun familieleden. Men werd er voor uitgekozen, maar of men er gevolg aangaf lag
aan de mensen zelf. Eerst mochten ze gewoon thuis blijven wonen, maar toen dat niet goed werkte bij razzia's e.d.,
werd iedereen van de lijst die dat wilde ondergebracht op het leegstaande kasteel De Schaffelaar in Barneveld. Toen
het kasteel vol raakte, werd ook de nabij gelegen villa De Biezen er bij betrokken. Van december 1942 tot september
1943 woonden er 675 Joden. Op 29 september 1943 werd de groep ondanks alle beloften toch naar Westerbork
vervoerd en van daaruit in 1944 verder naar het oosten, naarTheresiënstadt.
Het grootste deel van de Barneveldgroep overleefde dit alles en keerde in de
zomer van 1945 naar ons land terug.
Louis en Johan hadden vanaf 1912 in Rotterdam samen het graan- en vee
voederbedrijf Granaria opgebouwd. Dit was in de loop der jaren uitgegroeid
tot een belangrijk bedrijf. Zo belangrijk, dat ze op de lijst van 'verdienstelijke
Joodse Nederlanders' kwamen te staan. Louis en Johan zaten eerst onderge
doken met hun beider gezinnen verspreid over meerdere adressen. Ze beslo
ten uiteindelijk om gebruik te maken van de internering in Kamp Barneveld.
Daar hebben ze ongeveer een jaar gezeten. Toen moest Kamp Barneveld
ontruimd worden. De bewoners werden, zoals vermeld, naar Westerbork
gebracht. Bij de ontruiming op 29 september 1943 zagen 22 bewoners van
het kamp kans om te vluchten, waaronder Louis Wijler, zijn vrouw Francien
Wijler-Lansberg, hun dochter Henriëtte, haar man en hun vijf dagen oude
baby15. Ze hebben de rest van de oorlog via onderduik overleefd.
De Barneveldgroep is ongeveer een jaar in Westerbork geweest, gescheiden
van de andere bewoners van het kamp. Johan Wijler werd in de loop van
dat jaar zo ziek, dat hij naar het ziekenhuis in Groningen werd gebracht. Hier
overleed hij op 2 maart 1944 aan een hersentumor. Dat was twee dagen
voordat de rest van zijn gezin, zijn vrouw Margot met de vier dochters, op
transport werd gesteld naar Theresiënstadt16. Helena (Nellie) Wijler, dochter
van Johans broer Louis, die ook met dat transport zou meegaan, zag kans
Voor de eerste maal in haar vijf
enjarig leven is de .Willem Ruys"
óór een etmaal verhuurd aan een
onderneming, die haar gouden jubi
leum met haar relaties en haar per
soneel aan boord van dit schip op de
Noordzee wenst te vieren.
Op 1 oktober aanstaande is het.
namelijk 50 jaar geleden, dat de heer
Louis Wijler. thans president-direc
teur van de N.V. Granaria, graan-
inkoopmaatschappii te Rotterdam,
zelfsatndig zaken ging doen.
Ter gelegenheid van dit jubileum
biedt het bedrijf aan zijn relaties,
waaronder ook vele molenaars uit 't
gehele land. en aan zijn personeel,
in totaal ongeveer 1000 personen, een
eendaagse zeereis per „Willem Ruys"
aan.
Leidsch Dagblad 12 september 1962