hoewel flink verbouwd, min of meer bewaard gebleven.
Later kwamen er op verschillende plekken veelal kleinschalige huisjesterreinen of bungalowparken bij, zoals
Calluna op de Gorsselsche Heide en 't Exelloo in Exel.
Campings
Voor de "gewone man" was op vakantie gaan tot ver in de vorige eeuw niet weggelegd. Zelfs een dagje uit
zat er voor de meesten niet in, bij gebrek aan vrije tijd en een auto. Kamperen, sinds het einde van de negen
tiende eeuw in de mode gekomen, was tot in de jaren 20 vooral een vrijetijdsbesteding voor de elite. In 1912
werd de Nederlandse Toeristen Kampeer Club opgericht, een genootschap van veelal welgestelde jonge
heren, die er in de zomer op de fiets en met (dure!) kampeerbenodigdheden op uit trokken. In 1923 had
Vierhouten op de Veluwe de primeur van de opening van het eerste officiële kampeerterrein, gesticht door
de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). De vooroorlogse kampeerterreinen waren eerder Spartaans dan luxe:
eenvoudige kampvelden met een bescheiden accommodatie in de vorm van houten barakken met simpele
sanitaire voorzieningen.
De Enk is één van de vele landhuizen
die rond 1910-1920 nabij de
Lochemse berg verrezen
(foto: CeesJan Frank).
Kamperen op Ruighenrode, circa 1960
(collectie CeesJan Frank).