zich niet alleen op de tijdelijke gasten maar verstrekte ook inlichtingen aan hen die voor langere tijd hier wilden verblijven en huizen of bouwgrond wensten te kopen. Rond 1900 was het toerisme naar de Gorsselse dorpen al op gang gekomen. Ook hier waren inmiddels bekende hotels en pensions volop in bedrijf, zoals het familieho tel De Eikenboom, vlakbij het station in 't Joppe. De oude herberg De Roskam was verbouwd tot een modern hotel-pension. In de eerste helft van de vorige eeuw groeide het toerisme als nooit tevoren. Niet alleen de elite, maar ook men sen met een kleinere beurs, zoals de opkomende middenstandsklasse, kon zich nu een korte vakantie veroor loven. Een alternatief voor de vaak dure hotels waren de vele pensions aan huis, die vooral in Lochem werden geopend. Zomerhuizen In de traditie van de achttiende- en negentiende-eeuwse buitenplaatsen, die vaak door vermogende families uit de stad in de zomermaanden werden bewoond kwam in het begin van de twintigste eeuw een nieuwe golf "buitenhuizen" tot stand. In de regel waren de opdrachtgevers lieden uit de hogere middenstand, zoals juristen, artsen, ingenieurs, wetenschappers en hoge ambtenaren die de nieuwe, uit het buitenland overgewaaide trend introduceerden: de wens om een gerieflijk zomerhuis te bezitten in de schone natuur. Vroege voorbeelden van dergelijke zomerhuizen waren onder andere "De Enk" in Lochem (1915, voor en door architect J. van den Ban) en het Amelte bij Gorssel (1915), middelpunt van een prachtige tuinaanleg door Hugo A.C. Poortman. In de jaren 20 en 30 volgden er veel meer, in het gebied van de Lochemse-, Kale- en Barchemse Berg, maar ook in de bosrijke omgeving van Gorssel (rond Amelte), Joppe en ten oosten van Epse (Epser bos, Arietta). Het betrof vaak onder architectuur gebouwde stenen of houten woningen met rieten kappen en een zeer rustieke uitstraling. In r- het late interbellum en de vroege naoorlogse jaren zette deze ontwikkeling door. Nu werden echter ook kleine o. houten vakantiewoningen gebouwd voor de verhuur aan de steeds groter en breder worden groep vakantie- gangers met minder ruime financiële armslag. Van deze vaak houten particuliere vakantie- of zomerhuisjes zijn o in het bijzonder in het bosgebied ten oosten van Epse en Gorssel nog goede voorbeelden behouden gebleven. sj De grootschalige bouw van vakantiehuisjes op speciaal daarvoor bestemde terreinen kwam na de Tweede o Wereldoorlog in zwang. Het bekendste voorbeeld is wel het Buitencentrum Ruighenrode, dat in 1950 van start ging en begon met de bouw van zeven ingerichte boshutten, speciaal voor jeugdkampdoeleinden en later dat jaar met vijf familiezomerhuisjes. Ook verrezen hier grotere gebouwen voor groepsaccommodatie, zoals 't Wilde Zand, dat nog steeds bestaat. In de jaren 60 werd Ruighenrode uitgebreid met het huisjesterrein De Witte 8 Berken, waar voor hun tijd uiterst modernistische vakantiewoningen werden gerealiseerd. Enkele daarvan zijn, Historische handwijzer op de Zessprong in Joppe (foto: CeesJan Frank).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2020 | | pagina 12