Lochem te laten komen. Er moest eerst heel wat ge regeld worden, onder andere een woning. We bleven dus in Rotterdam achter met zijn drieën, wat heel erg was voor mijn moeder. Ze was zo vreselijk bang geworden van die bombardementen. Als er maar vliegtuigen overkwamen en het alarm ging wilde ze steeds naar de schuilkelder. In ieder geval was er hoop dat we een huis konden krijgen in Lochem. In het jaar dat mijn vader in Lochem zat bleef het vrij rustig in Rotterdam. De wederopbouw was begonnen en veel noodwinkels verrezen in de binnenstad. Af en toe kwamen er wel vliegtuigen over die zo nu en dan hun last kwijt moesten. Het waren Engelsen of Duit sers. Mijn ome Giel en tante Dien raakten daardoor ook hun huis kwijt. Ook vielen er bommen vlak bij ons in de buurt. In december 1940 kregen we dan eindelijk een huis toegewezen in Lochem en wel aan de Lendekesweg, vlak achter de Gereformeerde kerk. Midden in de win ter, het sneeuwde af en toe en het vroor een beetje, zijn we uit Rotterdam vertrokken. De hele familie en kennissen hebben geholpen met inpakken. De ver huiswagen werd gestookt op houtgas. De brandstof was toen al schaars. Dus met een gasgenerator achter de wagen gingen we op weg naar Lochem. In de mid dag kwamen we daar aan. Het was een dag om nooit te vergeten. De woning aan de Lendekesweg was aan een ander toegezegd. Daar stonden we dan met onze spullen. Na veel gepraat en gevraag konden we naar een leegstaande woning op Tuindorp, Berkelplein 9. In half schemer hebben we de boel in het huis ge zet en zijn naar oom Bertus en tante Jo gegaan. Die woonden in de H. Postelweg. De volgende ochtend zijn we naar Tuindorp teruggekeerd. Wat een ont vangst daar. Geen water, geen elektriciteit, de ramen kapot en lekkages. Mijn vader is direct naar de ge meente gegaan om het zo gauw mogelijk voor elkaar te laten maken. Dat werd gelukkig ook snel gedaan. Dit allemaal rond mijn twaalfde verjaardag op 19 december. Toen kwam het meeste werk nog, want het huis had lang leeg gestaan. Het was heel erg smerig en er lag een hele berg afval in de kamer, het leek wel een stortplaats. Mijn vader moest weer aan het werk. Ik ben toen samen met mijn moeder aan de slag gegaan. Dinie, mijn zusje, bleef zolang bij tante To. Om de afvalbult weg te krijgen heb ik het achterraam open gezet en met een schop alles naar buiten gekie perd. Dat viel niet in goede aarde bij de buurvrouw. Toen ik even naar buiten ging kwam ze naar me toe en ging hevig te keer in het dialect. Daar verstond ik natuurlijk niets van. Na een paar nachtjes bij mijn oom en tante geslapen te hebben konden wij in ons huis terecht. Na het inrichten viel de woning achteraf hard mee. Beneden de woonkamer, keuken, wc en nog een kleine berging voor kolen en dergelijke. Boven een grote slaapkamer en een kleinere kamer. Ook beneden nog een kleine slaapkamer. Achter het huis een houten schuurtje en een diepe tuin, die bijna tot aan de Berkel kwam. De herinneringen aan de eerste tijd in Lochem voeren verder langs de Prins Hendrikschool waar Bertus en zijn zus Dinie vanaf januari 1941 naar toe gingen, het begin van een moeilijke tijd voor de kinderen. Vooral voor Bertus was het in het begin niet eenvoudig zich staande te houden tussen de vijan dige boerenjongens. Maar uiteindelijke dooide het ijs, werd de vrede gesloten en ontstonden enkele hechte vriendschappen met Lochemse jongens. Langzaam aan kreeg de oorlog echter ook Lochem steeds meer in zijn greep. De bezetter trad steeds strenger op en dan waren er de NSB-gezinden die het onderlinge vertrou wen behoorlijk op de proef stelden. Zo was er de conciërge van de Prins Hendrikschool, die de bovenmeester een brief schreef en hem waar schuwde goed op te letten wat er allemaal op school gebeurde, zoals het zingen van koningsgezinde lied jes. Dit onder bedreiging van tewerkstelling in Duits land, zo weet Bertus zich te herinneren. Zijn verhaal gaat verder. In 1942 kwam er weer een verordening. De buste van koningin Wilhelmina moest verwijderd worden uit de hal van de school. Deze stond samen met die van prins Hendrik op een brede rand bovenin. Toen we 's middags om 2 uur op school kwamen stond de buste van Wilhelmina op de grond. De hoge ladder lag er naast. We vonden dat heel erg en van kwaadheid hebben we met elkaar de buste weer op zijn plaats gezet. De ladder werd verstopt. Later was alles toch verdwenen. Belevenissen in oorlogstijd Ik was inmiddels bevriend geraakt met Wim Rheber- gen. Zijn vader was aannemer. Samen hebben we heel wat beleefd in die oorlogstijd. Op een middag gingen we met nog enkele jongens naar het station. Daar stonden twee stukken luchtafweergeschut op gesteld. De Duitsers die ze moesten bedienen zaten Het Lochemse Tuindorp in de jaren 30. De huizen waren begin jaren 20 ontworpen door architect G.J. Postel. Op deze foto een huizenblokje aan het Woerdplein (collectie HG).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2020 | | pagina 24