Verhalen uit de oorlogstijd Verteld door Dick Kok "Als klein jongetje wandelde ik zondagsmiddags met mijn ouders naar mijn oom en tante en opoe in de Enk. Aan de Albert Hahnweg was dat. Op de terugweg liepen we door de Kindersteeg, tegenwoordig is dat de Rembrandtlaan, langs het boerderijtje waar Wis- sink woonde, Vossemans was zijn scheldnaam. Daar moest ik heel nodig een plasje doen. Toen zei mijn va der: "Ga hier maar aan de kant van de weg staan." Dus ging ik daar staan, maar ik had niet in de gaten dat er schrikdraad langs de weg stond. Ik plaste erover heen... en ik schreeuwde moord en brand. Toen liepen we verder. Aan het eind van de Kinder steeg liep een zandpad, de Haverkamp, nu de Dil lenburg. Op de hoek van de Haverkamp stond een bouwval, een huis dat helemaal in elkaar gezakt was. Mijn vader vertelde dat daar Van Benthem, de Blauw verver woonde. Die man leefde als een kluizenaar, op het allerlaatst woonde hij alleen nog maar in de kelder. Zo liepen we verder naar de Koedijk en terug naar de Larenseweg naar ons huis. Jaren later vertelde ik dat aan mijn broer Bennie, die 13 jaar ouder was dan ik. Die had de oorlog nog wel meegemaakt. We hadden het over de Blauwverver, die vroeger zijn werkplaatsje had gehad in een wei land tegenover de boerderij van Stegeman, een stal. Nu staat op die plek de garage van Van Aalderen. Daar stond het schuurtje waar de Blauwverver linnengoed blauw ging verven waar jasjes, kieltjes van werden gemaakt. Dat deden ze voor de oorlog en daarna ook nog. Die man had hele blauwe handen. Bennie had nog een heel ander verhaal over dat schuurtje. Hij vertelde mij: 'In de tijd van de bevrijding zaten daar de Canadezen in dat huisje. Die overnachtten daar. Met jongens uit de buurt gingen we daar naartoe en die soldaten gaven ons chocola. Dat was iets heel bijzonders, want dat was er hier niet. En toen zeiden die soldaten dat ze graag eieren wilden, eggs, of de jongens daar aan konden komen, dan kregen ze wel meer chocola. Nou, dan gingen de jongens stiekem over het kanaal, waarvan de brug toen al ingestort was. Ontploft. Door de Duitsers. Aan de overkant was een boerderij van Kromholt, die was ook kapot, gebombardeerd. Daar liepen kippen rond en wij zochten eieren. Hoe de jongens over het kanaal gingen? Het pontje was er waarschijnlijk nog niet. Die eieren ruilden ze voor chocola en dan kregen ze ook sigaretten. Die waren bedoeld voor hun vader, maar ze rookten natuurlijk zelf ook stiekem.' Vader vertelde ook altijd dat de Duitsers op de terug tocht waren en onderweg fietsen hadden gestolen. Zo kwamen ze met de fiets door Lochem. Een van die Duitsers zette zijn fiets bij ons op de Larenseweg tegen het hekje. Toen zei vader tegen Bennie: 'Gauw, pak die fiets' Bennie pakte de fiets en zette hem in het schuurtje. Toen die Duitser terugkwam was de fiets weg, hij durfde natuurlijk niets te zeggen, zij hadden de oorlog verloren en ze moesten er gauw vandoor. Mijn vader heeft na de oorlog nog jaren op die fiets gereden. Toen de brug gebombardeerd werd was het gezin bij de oom en tante en opoe in de Enk, aan de Albert Hahnweg. Toen ze weer terugkwamen bleek dat er geen raam meer in de erker zat. Door de ontploffing was de ruit eruit gesprongen. De buren van mijn ouders, de familie Hoekstra, hingen de vlag uit. Ze hadden gehoord dat Lochem bevrijd was. Maar ze hadden er niet bij nagedacht dat er in Ampsen nog Duitsers zaten. Die begonnen naar Lo- chem te schieten op de vlaggen en op de kerk. Kogels vlogen dwars door ons huis heen. Je kunt nog in de achtergevel zien dat er gaten in hebben gezeten. Ze schoten dwars door de linnenkasten heen. Op mijn slaapkamer was het gat bij de linnenkast dicht ge plamuurd. Naast de lichtknop klonk het hol, daar zat nog een gat, waar mijn vader behang overheen had geplakt. We hadden ook evacuees in huis, uit Den Haag kwa men die."

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2020 | | pagina 16