I mm 24 De flagellanten Verschillende schrijvers vermelden, dat er rond 1349 flagellanten25 in Zwolle bezig waren geweest. Zij zouden de bevolking er toe hebben aangezet om alle Joden in de stad te verbranden. De latere Zwolse burgemeester Albertus Snabel meldde in 1360 in zijn Kroniek dat eind augustus 1349 alle Joden in Zwolle waren verbrand ‘uit liefde voor God'(!). Nu is het zo, dat de laatste pandbrief uit het pakketje van 3 juli 1349 is en gaat over een geldlening van Leo van Münster, lid van Gottschalks consortium, aan de Zwolse burger Wilhelmus Voet. Uit een door mij samen gestelde lijst van pandleningen van de groep (verdeeld over tijd, uitlener, hoeveel en aan wie werd uitge leend) blijkt dat vanaf december 1346 tot aan hun verdwijning in 1349 in ieder geval drie personen van de groep van Von Recklinghausen gedurende die periode bijna zeker constant in Zwolle of omgeving aanwezig zijn geweest: namelijk Gottschalk von Recklinghausen zelf, zijn dochter Hanna en zijn compagnon Leo van Europa. Naar aanleiding van het verhaal van de vergiftigde bronnen werden talloze pogroms uitgevoerd in heel Europa, vooral in Zwitserland en Duitsland, met tienduizenden Joodse slachtoffers tot gevolg. In to taal werden 210 kleinere en grotere Joodse gemeenschappen vernietigd. Tussen november 1348 en januari 1349 vond in het Heilige Roomse Rijk een vervolgingspiek plaats, waarbij steden als Stuttgart, Memmingen, Lindau, Bazel, Freiburg, Augsburg, Neurenberg, München, Keulen en Erfurt gezuiverd werden van hun Joodse inwoners. De Joodse inwoners werden veelal doodgeslagen of levend verbrand en hun bezittingen werden geconfisqueerd ten behoeve van de vorst. In totaal vonden in de jaren 1347-1352 in ongeveer vierhonderd Europese dorpen en steden massamoorden op Joden plaats, aldus historica Barbara Tuchman in De waanzin nige veertiende eeuw. Het einde van Gottschalk von Recklinghausen en zijn groep De Zwarte Dood bereikte eind 1338 ook ons land. Volgens de historica Maria Kelly24 is een derde deel van de Nederlandse bevolking het slachtoffer geworden van de pest epidemie. De kans, dat de groep van Gottschalk ook het slachtoffer is geworden van de Zwarte Dood, is echter zo goed als zeker uitgesloten. De laatste pandbrief van Gottschalk en zijn gezelschap geldhandelaren stamt van 3 juli 1349. Na die datum is er niets meer van en hem en zijn groep vernomen. Omdat het pakketje als één geheel in het archief van het Domkapittel terecht is gekomen - niet alleen bestaande uit de pandbrieven van Gottschalk von Recklinghau sen, maar ook die welke Leo van Münster toebehoorden, plus de persoonlijke vrijgeleidebrief van Gottschalk - wordt er van uitgegaan, dat ze onvrijwillig zijn afgestaan door zowel Gottschalk von Recklinghausen als Leo van Münster. Daarom vermoedt men dat de groep werd opgepakt, vastgezet en gedood. Of dit alle leden van de groep betrof, weten we niet. Maar omdat over geen enkel lid van de groep na 1349 nog iets terug te vin den is, gaat men er van uit dat allen er het leven bij hebben gelaten. Het ziet er naar uit, dat de groep in het bewuste jaar 1349 het slachtoffer werd van 1. christelijke geloofsfanaten (de flagellanten), of van 2. klanten die van hun schulden af wilden komen, of van 3. een vorst (Reinout II van Gelre) die er voordeel in zag hen te laten verdwijnen. g'.Jy o ZT O 3 o VO UJ Pogroms tegen de Joden. De linker afbeelding is uit Frankfurt, waar de Joden herkenbaar waren door een gele cirkel op hun kleding. Rechts een afbeelding van een pogrom in een onbekende stad, waar de mannelijke Joden herkenbaar zijn aan de puntige hoed, die ze moesten dragen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2019 | | pagina 28