23
graaf van Almelo, ridder Hendrik van Essen (van kasteel Eerde bij Ommen) en Gerard Gruter (die in 1328 als
ministeriaal19 door Reinoud II, graaf van Gelre en Zutphen, werd geruild met de bisschop van Utrecht) en
vooraanstaande burgers van de stad Zwolle, zoals Machorius Vincke en Robert van Creyenscote.
Het is goed mogelijk, dat Gottschalk Lochem meerdere keren heeft bezocht, maar dat weten we niet. In geen
van de andere 47 pandbrieven wordt gesproken over een verblijfplaats van hem of zijn metgezellen. Feit is
dat de meeste klanten van hem in Zwolle en omgeving woonden. De kans is daarom groot, dat hij daar er
gens verbleef. Van één van zijn klanten kreeg hij in 1347 ook een vrijgeleidebrief, welke voor het Overstichtse
gebied gold. Deze vrijgeleide bevindt zich ook in het pakketje pandbrieven in het Utrechts Archief.
Bij de Zwarte Dood ging het om een epidemische ziekte, die grote groepen van de bevolking trof. Het maak
te niet uit, of je jong of oud, rijk of arm was. Iedereen kon er door getroffen worden. Het was destijds ondui
delijk waar de ziekte vandaan kwam. Velen dachten dat het een straf was van God. Maar omdat iedereen
slachtoffer werd, streng gelovig of niet, ging men daar weer aan twijfelen. Van alle mensen werden Joden het
minst ziek, achteraf bleek dat dit met de Joodse reinigingswetten te maken had. Door deze reinigingswet-
ten uit het Oude Testament leefden de Joden hygiënischer dan de andere mensen, waardoor ze minder snel
besmet werden. Met name de Joodse wijk van Straatsburg viel op omdat hier slechts 5% van de bevolking
slachtoffer werd. Dat dit te maken had met hygiëne was niet bekend, dus werden de Joden verdacht: zij zou
den waterputten en waterbronnen vergiftigd hebben om zo christenen om het leven te brengen. Dit verhaal
was afkomstig van de Zwitsers Joodse arts Balavignus uit Chillon. Hij legde een door marteling verkregen
bekentenis af. Daarin 'bekende' hij, dat Joden in Zuid-Frankrijk een plan hadden uitgewerkt om christenen
te vergiftigen. Het gif zou bestaan uit vermalen harten van christenen, spinnen, kikkers, hagedissen en men
selijk vlees. Van dit gif werd een poeder gemaakt, waarmee bronnen van christenen vergiftigd werden. Het
verhaal verspreidde zich snel van Zwitserland naar Duitsland en had catastrofale gevolgen voor de Joden in
Lochem bestond in Gottschalks tijd (rond 1340) uit een kerk, een groot hof20 en een aantal bij elkaar gelegen
hoeves, gelegen aan de rivier de Berkel en aan de handelsweg van Zutphen en Deventer naar Westfalen.
Het inwoneraantal zal in 1340 rond de 100 zijn geweest. In 1233 had Lochem van graaf Otto II stadsrechten
gekregen en niet lang daarna was men begonnen om rond de nederzetting een dubbele gracht te graven en
tegelijkertijd aan de binnenkant van de grachten een
aarden wal op te werpen ter bescherming. Ongeveer
honderd jaar later werd de aarden wal vervangen
door bouw van een stenen muur rond de stad. Toen
Gottschalk in 1332 de stad voor het eerst naderde
moet hij de aarden wallen nog hebben gezien. Hij zal
waarschijnlijk onderdak hebben gevonden binnen
de wallen van de stad in een stadsboerderij, die ook
dienst deed als herberg21.
Binnen de grachten en wallen stond het toen zeker
nog niet vol met huizen en stadsboerderijen. Overal
was nog ruimte voor groentetuinen e.dZelfs ruim
200 jaar later was dat nog zo, zoals te zien is op de
oudst bekende plattegrond van Lochem uit 1560.
Gottschalk von Recklinghausen en de Zwarte Dood
Het middeleeuwse Martyrologium des Nürnberger Me-
morbuches22, in 1898 opnieuw uitgegeven nadat het
bewerkt was door dr. Siegmund Salfeld, laat lijsten
zien van de Joodse slachtoffers van pogroms23 in de
Duitse gebieden gedurende de periode 1096-1349.
Het is onvoorstelbaar hoe vaak dergelijke pogroms
plaats vonden en hoe groot het aantal slachtoffers
elke keer weer was. Enkele jaartallen vallen daarbij op, omdat er toen echt grote groepen Joden werden
aangevallen, verdreven of vermoord. Daartoe horen o.a. de jaren 1096 (als gevolg van de Eerste Kruistocht),
1243, 1336 door een periode van slecht landsbestuur onder keizer Ludwig van Beieren zag een grote schare
zogenaamde 'Judenschlager' kans langs een aantal Duitse steden te trekken om daar een gruwelijke slachting
te verrichten onder de Joden) en 1349 (het hoogtepunt van de Zwarte Dood).
j
JVltrijw.
O)
i
O
zr
(T>
3
o
vO
ZJ
De oudst bekende plattegrond van Lochem uit 1560, door
Jacobus van Deventer getekend. Er staan al veel meer huizen op
dan in Gottschalks tijd, maar de vele tuinen in de stad zijn nog wel
te zien.
Om