bij het advocatenkantoor Gewin Gewin in Almelo
en Enschede. Zij stuurden in februari 1928 een brief
aan de Landarbeidersvereeniging, die werd aange
sproken voor de schade die Boeijink had geleden.
De gedwongen verkoop van de grond had geleid
tot een schadepost van 400 gulden. Daar kwamen
de kosten voor de verkoop van zijn eigen huis bij,
evenals de rente op de hypotheek voor zijn nieuwe
plaatsje. In totaal ging het om zo'n 540 gulden. Om
tot een minnelijke schikking te komen diende de
Landarbeidersvereeniging dit bedrag voor haar
rekening te nemen, volgens Gewin.
Het antwoord van de Landarbeidersvereeniging was
kort en bondig: "Wij menen, dat er volstrekt geen
termen aanwezig zijn om enige vergoeding te be
talen aan H.J. Boeijink, landbouwer te Barchem, als
bedoeld in Uwen genoemden brief".
De notulen van de bestuursvergadering op 27 april
1928 vermelden nog: "De vergadering kan zich met
de houding van den Voorzitter en den 1e secretaris
vereenigen." Het leek het einde te zijn van het on
gelukkig verlopen geval Boeijink, maar niets was
minder waar.
voor om Boeijink's schulden af te lossen door hem een
Boeijink was al akkoord gegaan met het voorstel.
De affaire Boeijink barst los
Want de zaak Boeijink bleef de Landarbeidersvereeni
ging bezig houden. Op 30 april 1931 gaf Van Krimpen
een "uitvoerige uiteenzetting", waaruit bleek dat
Boeijink een schuld van 900 gulden had aan notaris
Everwijn. Ook meldde hij, dat Boeijink nogal bru
taal was opgetreden tegen het bestuur. Het bestuur
besloot gebruik te maken van de bemiddeling van H.
Vink, de controleur van de grondbelasting. Die stelde
lening van de Landarbeidersvereeniging te verstrekken.
En dus diende Hendrik Jan Boeijink op 10 september 1931 voor de tweede keer een aanvraag in, nu voor
een lening van 2.904,-- om de schulden op zijn plaatsje af te wikkelen. Dat was bijzonder, want normaal
verleende de Landarbeidersvereeniging alleen leningen voor nieuwe plaatsjes. Er was achter de schermen
enig overleg geweest en het leek er zelfs op, dat het Ministerie van Financiën wilde meewerken aan deze
constructie.
Boeijink's verzoek werd dan ook goedgekeurd. Het leek de oplossing te zijn van een probleem, maar leidde
tot veel meer ellende dan de bestuursleden konden vermoeden. Want nadat Boeijink zijn lening had ontvan
gen, weigerde hij rente en aflossing te betalen.
Op een schrijven van burgemeester Van Lutter
velt reageerde hij in februari 1932 met een brieve,
waarin hij klaagde over een zware verkoudheid, die
het hem onmogelijk maakte de burgemeester te
spreken. Verder liet Boeijink weten: "Het zal zeker zijn
om het plaatsje. De geheele geschiedenis ligt nu in
de handen van H.M. de Koningin, door tussenkomst
van de leden van Hare Majesteits hofhouding, en na
Hare beslissing zal ik mij richten tot u. Ik sta machte
loos, zoo'n druk is voor mij onuitstaanbaar".
De zaak Boeijink zou zich ontwikkelen tot een echte
affaire met veel negatieve, landelijke publiciteit.
Burgemeester Remmet van Luttervelt verlaat het Lochemse
gemeentehuis in de jaren 50. Van Luttervelt was voorzitter van
de Landarbeidersvereeniging in de jaren 30, toen de affaire
Boeijink veel onrust veroorzaakte. - Foto: Hist. Gen. Lochem Laren
Barchem.
LOCHEM, Berkeloord.
Het kantoor van notaris Everwijn aan de Marinus Naefflaan. De
notaris kreeg veel kritiek op de rol die hij speelde in de affaire
Boeijink. - Foto: Hist. Gen. Lochem Laren Barchem.