De Landarbeidersvereeniging Lochem-Laren (1920-1930) Gert Jan Beuzel 100 Jaar geleden kende Nederland veel woeste gronden en veel landarbeiders, die graag een eigen stukje grond wilden kopen om er een huis te bouwen. Meestal hadden zij er het geld niet voor en de banken verstrekten hun geen leningen. De toenmalige regering wilde verbetering brengen in het lot van deze landarbeiders. Die sociale gedachte was de achtergrond voor de Landarbeiders- wet van 1918. De wet leidde tot de oprichting van de Landarbeidersvereeniging Lochem-Laren. In de loop van de jaren 20 en 30 werden verschillende landarbeiders aan een eigen plaatsje geholpen, maar één keer ging het dramatisch fout. De Landarbeiderswet In het voorjaar van 1918 werd de Landarbeiderswet door de Tweede en de Eerste Kamer geloodst door minister F.E. Posthuma, die minister van Landbouw, Nijverheid en Handel was in het extraparlementaire kabinet Cort van der Linden. De wet was bedoeld om landarbeiders financieel te helpen bij het in eigendom krijgen van land met een woning of het pachten van grond. Natuurlijk stelde de wetgever een aantal voorwaarden. Zo moest een landarbeider in "den landbouw, den tuinbouw, den bosbouw, de veehouderij of de veenderij" werkzaam zijn. Ook moest hij tenminste twee jaar in de ge meente wonen, van "goed zedelijk gedrag zijn" en minimaal 25 en maximaal 50 jaar oud zijn. De combinatie van land met een arbeiderswoning werd een "plaatsje" genoemd. Zo'n plaatsje mocht niet meer kosten dan 4.000 gulden en de landarbei der moest zelf tenminste 10% van dit bedrag inbren gen. Als hij aan de voorwaarden voldeed, kon hij een aanvraag voor een lening indienen bij de plaatselijke Landarbeidersvereniging. Het bestuur beoordeelde de aanvraag èn de aanvrager. Als dat leidde tot een positief besluit, dan werd de aanvraag doorgestuurd naar de gemeente, waarin de aanvrager woonde. Als de gemeenteraad de aanvraag ook goedkeurde, werd deze doorgestuurd naar de Minister van Finan ciën voor de definitieve goedkeuring. Want ook al betrof het een wet van de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, zijn collega van Financiën was belast met de uitvoering. Het goedkeuringstraject was ingebed in de bestuur lijke structuren en was ongetwijfeld gericht op een zorgvuldige besluitvorming. Dat lukte meestal heel aardig, tenzij een hogere instantie onverwacht een negatief besluit nam. Dan moest de aanvraag terug naar af, wat pijnlijke gevolgen kon hebben. De oprichting van de Landarbeidersvereeniging Lochem-Laren Het initiatief voor de oprichting van een Landarbeiders vereeniging voor Lochem en Laren (Gld) kwam van de afdeling Lochem-Laren van de Geldersch-Overijssel- sche Maatschappij voor Landbouw (GOMvL). Meester Bernard van Krimpen was de stuwende kracht achter Minister F.E. Posthuma (1874 - 1943).

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2018 | | pagina 24