Er waren in ons land vijf hoofdroutes, die wisselend gebruikt werden. De oudste, gemakkelijkste en veiligste route en daardoor de meest gebruikte liep, zoals al vermeld, via Zwolle. Vandaar ging men per beurtschip naar Amsterdam, of via de landroute over de Noord-Veluwe naar Amersfoort. De route over Deventer (via Enschede of via Groenlo en Lochem) en de route over Zutphen (ook via Groenlo en Lochem) werden minder gebruikt. Vooral de route via Zutphen vond men onaantrekkelijk. Onder andere doordat daar de voerlui nog wel eens overvallen werden. Deven ter had het voordeel dat het al een paar eeuwen lang een heel belangrijke handels- en havenstad voor het Duitse achterland was geweest, veel meer dan Zutphen. Al voor 1200 kwamen handelaren uit steden als Münster, Coesfeld en Vreden naar de vijf jaarmarkten in Deventer. Dat zal mogelijk een grote rol hebben gespeeld, waarom de Hessen- route via Deventer de voorkeur had boven die via Zutphen. Dat heeft Zutphen nooit lekker gezeten. De stad heeft er dan ook van alles aan pogen te doen om de situatie te veranderen (zie de tekst over de Spitholderbrug). Dan waren er nog de route via Doesburg en de route via Arnhem. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat veel transporten uit het zuiden van de Duitstalige gebieden kwamen en dan reisde men niet verder naar het noorden dan noodzakelijk was. Bij de keuze voor een route speelden meerdere factoren een rol, o.a. de kwaliteit van de weg en het jaargetijde. Toen tijdens de jaarwisseling van 1770 -1771 de dijken langs de Rijn richting Arnhem braken, gingen de Hessenwagens in plaats van via Arnhem over de route via Doesburg. In 1780 werden 1000 Hessen wagens op deze route geteld en slechts 200 andere voertuigen. Ook de te betalen tol- en weggelden en begeleidingsgelden speelden een belangrijke rol. Die kosten konden behoorlijk oplopen. Niet alleen de voerlui maakten economische keuzes bij het bepalen van hun routes, maar ook de steden roerden zich hierin. In de jaren 1659-1661 wist de Zut- phense magistraat de Amsterdamse magistraat en de Admiraliteit te winnen voor het plan tot het verleggen van de geautoriseerde Hessenpassage via Zutphen. De stad toonde aan dat de route Amsterdam - Frankfort via Amersfoort, Voorthuizen, Beekbergen, Zutphen, de Nieuwe Luchte bij Lochem, de Lebbenbrugge15 bij Borculo, Groenlo, Winterswijk en Siegen maar liefst 20 uur korter was, dan die via Zwolle, Osnabrück en Kassel. De passage (route) via Zutphen kreeg inderdaad de voorkeur van de Amsterdamse magistraat en de Admi raliteit. De voerlui werden toen min of meer gedwongen via Zutphen te gaan rijden. Vanaf 1661 kwam het Hessen- verkeer over deze route op gang. Maar tot grote teleurstelling van Zutphen passeerden de Hessenkarren en -wagens in deze periode echter de stad zonder veel goederen in en uit te laden, zodat het economisch voordeel voor de stad minimaal bleef. Het toezicht op het naleven van de te volgen route zal daardoor waarschijnlijk zijn afgenomen en de voerlui maakten al gauw weer vooral gebruik van de andere routes.16 De Hessenwegen bij Lochem Oude kaarten met de Hessenroutes er op zijn er niet. Gelukkig heeft Claes Jansz. Visscher, tekenaar van de kaart 'Comitatus Zutphiana' uit 1648 (afbeelding 10), op een bijzondere manier één van de Hessenroutes bij Lochem, die vanuit Westfalen via Lochem naar Zutphen, toch in beeld gebracht. Hij tekende op deze route figuurtjes in de vorm van soldaten, die in colonne richting Groll (Groenlo) trekken. Zij trokken naar de stad om deze te belegeren. Groenlo was namelijk door de Spanjaarden bezet. Ze maakten bij hun tocht gebruik van dezelfde weg als de Hessen. Mogelijk hadden ook zij wagens bij zich met een breed spoor, net als de Hessen. Duidelijk is te zien, dat de soldaten niet dóór Lochem trokken maar afsloegen voor de stad bij herberg De Luchte om verder te gaan richting Barchem. Bij De Dolle Hoed kwamen ze weer op de (huidige) Barchemseweg en gingen vandaar verder via Barchem richting Borculo. Voor Borculo passeerden ze herberg 'De Lebbing brugh' (Lebbenbrugge). Voor de voerlui van de Hessenkarren en -wagens waren zowel De Luchte als de Lebbenbrugge destijds herbergen, waar ze konden overnachten. De Eibergse schrijver en streekhistoricus Hendrik Odink (1889 - 1973) schreef in 1939 in zijn artikel 'De Lebbenbrugge'17: "Dan denken we weer aan de hessische voerlui in blauwe kielen, die zoo vele dagen onderweg waren voor ze hunnen producten aan den man hadden gebracht, en die hier (de Lebbenbrugge) bij een vroolijk hout- en schaddenvuur onder den grooten Zwolle Enter Amersfoort Utrecht ischede Afb. 9. De belangrijke Hessenroutes door ons land. De route van Coevorden naar Groningen en de route via Zutphen ontbreken.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2018 | | pagina 14